Het is mei 2016. Donald Trump spreekt een menigte toe in Charleston, West Virginia, als onderdeel van zijn verkiezingscampagne. “Get ready to work your asses off in the reopened mines if I am elected”, zei Trump tegen de kolenmijnwerkers. Zijn belofte werd ontvangen met gejuich en mensen zwaaiden met vlaggetjes waarop te lezen stond ‘Trump digs coal’. Nadat Trump president werd heeft hij onmiddellijk via een decreet de ‘Surface Mining’s Stream Protection Rule’ van Barack Obama teniet gedaan. Deze verordening was bedoeld om waterwegen te beschermen tegen mijnbouwafval en indirect de kolenproductie daarmee te bemoeilijken. Maar heeft Trumps’ verkiezing tot president van de Verenigde Staten ook daadwerkelijk geleid tot een opleving van de kolensector in de VS?
Nou, niet echt en dat is maar goed ook. Als we de grafiek bekijken van het kolenverbruik en -productie in de VS zien we dat dit piekte in 2007, en vervolgens in een vrije val terecht is gekomen. De consumptie daalde met 60%, de productie met zo’n 20%. De beloofde extra banen bleven uit. Sterker, door COVID-19 is de werkloosheid nu op het hoogste punt sinds WWII. De belangrijkste reden voor de daling van de consumptie was niet het klimaatbeleid van Obama, en ook niet de poging van Trump om het opnieuw leven in te blazen. De reden is vooral prijs gedreven. Aangezien de afgelopen jaren de prijs van gas lager was dan die van kolen, zien we dat gas steeds meer de rol overneemt van kolen om elektriciteit op te wekken. Daarnaast neemt het aandeel duurzame energie steeds verder toe, en geeft dat nog eens extra druk op het kolenverbruik. Sterker, in 2019 was de Amerikaanse consumptie van duurzame energie voor het eerst sinds 1885 (!) groter dan dat van kolen. Doordat de kolenexport nog enigszins op peil bleef, daalde de productie minder hard dan het lokale verbruik. Bij een herverkiezing zal het huidige beleid doorgezet worden.
“Biden heeft energie- en klimaatbeleid tot hoogste prioriteit verheven”
Waar Trump vooral inzet op aanhoudende steun voor de traditionele energiebronnen zoals kolen, olie en gas, heeft Biden zijn zinnen juist gezet op sterke maatregelen om klimaatverandering tegen te gaan. Zijn keuze voor Kamala Harris als vicepresident en Alexandria Ocasio-Cortez als co-voorzitter van de klimaatbeleidsraad zijn voortekenen van vier jaar lang stevige investeringen in duurzame energie en flinke tegenwerking voor de olie- en gassector.
De oud-procureur-generaal staat bekend om het aanvechten van de fossiele industrie in de rechtbank en gaf vorig naar nog aan dat ze voorstander is van het verbieden van ‘hydraulisch fracken’, oftewel het kraken van schaliegesteente om daar olie en gas uit te winnen. Afgevaardigde Ocasio-Cortez kwam tijdens de voorverkiezingen met een ‘Green New Deal’, dat gezien werd als een radicaal en groots plan om de CO2-uitstoot te verlagen voordat het klimaat onomkeerbaar is veranderd in 2030 en tegelijk economische ongelijkheid en raciale onrechtvaardigheid aan te pakken.
“Externe marktfactoren hebben grotere korte termijngevolgen”
Nu is het gebruikelijk dat na iedere verkiezing de toon iets gematigd wordt en er een pragmatischer beleid gevoerd zal worden. Mede daarom is het zo belangrijk om ook te blijven kijken wat er daadwerkelijk in de markt gebeurt. Niet alleen is het aandeel van kolen in de energiemix opvallend snel gedaald in de afgelopen jaren, maar ook de productie van olie en gas in de VS staat flink onder druk. De lage olieprijs heeft ertoe geleid dat veel schalieolieproducenten hun activiteiten – al dan niet tijdelijk – hebben moeten staken. En hoewel het aandeel van aardgas in de energiemix is gestegen, staat ook daar de productie onder druk als gevolg van een lage prijs. Voor zowel olie als gas geldt dat de voornaamste redenen van de lage prijs zijn te vinden in een afname van de vraag (direct gevolg van COVID-19) en de ruime voorraden. Deze voorraden zijn deels het gevolg van COVID-19, deels OPEC-beleid, en het door de opkomst van LNG verschuiven van een lokale gasmarkt naar een mondiale markt. Externe, niet politiek zijnde, marktfactoren kunnen dus grote verschuivingen veroorzaken in de energiemix en daarmee leiden tot forse af- óf toename van CO2-uitstoot.
“Streef consequent de lange termijndoelen na”
Met het oog op de benodigde energietransitie om klimaatverandering tegen te gaan is dit een belangrijke les voor politici in binnen- en buitenland. Een overheid bouwt geen windparken, verkoopt geen elektrische auto’s en isoleert geen huizen. Bedrijven in de energiesector, de autobranche en bouwbedrijven doen dat wel. De overheid kan door middel van subsidies deze bedrijven proberen te verleiden om de juiste investeringen te doen. Zij kan consumenten proberen te stimuleren te investeren in verduurzaming. Zij kan door middel van beprijzen van CO2-uitstoot bepaalde technologieën ontmoedigen. Maar bovenal heeft de overheid de taak, of beter de verplichting, om langetermijn klimaatdoelen te stellen. Het is cruciaal om consequent deze doelen na te streven en in ogenschouw te houden. Wispelturig overheidsbeleid met een horizon van slechts vier jaar maakt bedrijven angstig om grote investeringen te doen voor de langere termijn. Daarnaast zorgt het voor onzekerheid bij consumenten die de aanschaf van een elektrische auto of het verduurzamen van hun huis nog maar even uitstellen. Ook houdt het financiers tegen om langjarige verplichtingen aan te gaan in nieuwe technologieën die meer risico met zich meebrengen.
De energietransitie is een continu proces
De energietransitie is een continu proces, waarbij de meeste veranderingen over het algemeen moeten leiden tot kostenreductie of meer comfort. Een nieuwe, derde en vierde dimensie is het bijdragen aan een betere leefomgeving en het verlagen van de mondiale CO2-uitstoot. Om alle neuzen dezelfde kant op te krijgen, is het goed dat de overheid richting bepaalt. Vervolgens moet het de ruimte bieden aan bedrijven en financiële markten om hiernaar te handelen door te financieren, investeren en innoveren. Als gevolg van een verdeeld politiek landschap en een energiemix die vooral door de mondiale marktprijs wordt bepaald, lijkt de energietransitie in de VS op z’n zachtst gezegd niet het meest optimale en voordeligste pad te bewandelen.
Met de Nederlandse verkiezingen in zicht is het zinvol voor onze politici om hier lessen uit te trekken en een vergelijkbare situatie te voorkomen. Met het Klimaatakkoord ligt er een plan tot 2030 op tafel. Bouw hierop voort richting 2050 en stuur bij indien nodig. Maar geef ook het bedrijfsleven, de consument en de financiële markten de kans en de ruimte om deze energietransitie daadwerkelijk te realiseren in de komende decennia. Een goed samenspel tussen overheid en de markt is cruciaal om de papieren exercitie die ‘het bereiken van een CO2-neutrale economie’ heet, een haalbare en betaalbare realiteit te maken.