Zoeken

De voetafdruk: ook consumptie in het nationale emissiedoel

Auteur

Pieter Boot

Nu gedrag van mensen een belangrijker onderdeel wordt van het klimaatbeleid, is er volgens Pieter Boot juist in Nederland reden na te denken of we ons niet ook een doelstelling voor de voetafdruk willen stellen. “Dan gaan we daar sterker op sturen.”

De doelstelling voor emissie van broeikasgassen is in Nederland – als in andere landen – gebaseerd op emissies ‘uit de schoorsteen’. Het gaat daarbij om de emissies vanaf het Nederlandse grondgebied die een direct gevolg zijn van productie en consumptie door Nederlandse bedrijven en huishoudens. Het IPCC heeft dit ooit zo bedacht, omdat werd verondersteld dat een land vooral dit soort emissies kon beïnvloeden. Het heeft immers weinig zin een doel te stellen voor iets waar je niets aan kan doen. De vraag is of dat nog helemaal waar is.

In de nulemissiescenario’s van de ons omringende landen zijn er twee grote bouwstenen om aan die netto-nulemissie in 2050 of eerder te komen: technologie en gedrag. Door schone technologie kan je min of meer hetzelfde blijven doen als nu, maar op een andere manier. Door gedragsaanpassing reduceer je op een andere manier emissies. Bij gedragsaanpassing worden dan voorbeelden genoemd als de thermostaat een graad lager zetten, minder vlees eten, minder vliegen, minder autorijden en meer fietsen, wellicht zelfs kleinere huizen of meer gemeenschappelijk doen. We leren momenteel door de hoge energieprijzen hoeveel deze gedragsaanpassing kan opleveren. Gedragsaanpassing lijkt moeilijker, maar als het lukt gaat het vlugger en is het soms goedkoper dan veel technologische vernieuwing. Er is nog een reden na te denken over de volle betekenis van een doelstelling die zich alleen op de schoorsteenemissies richt: Het wegduwen van productie naar andere landen lijkt dan een zinvolle prestatie. Tata Steel sluiten scheelt Nederland veel emissies. Dat is soms terecht, als het in die andere landen schoner kan dan bij ons, maar niet wanneer het daar koolstofintensiever is. Vandaar dat het Zweedse parlement dit jaar voorstelde om naast een schoorsteendoel ook een emissiedoel te formuleren, dat kijkt naar de emissies van nationale consumptie: de voetafdruk. Die is bij het instrument van gedragsaanpassing immers net zo goed beïnvloedbaar als die van de productie, en loopt geen risico vooral ‘weglek’ naar andere landen te veroorzaken. Zo’n tweede consumptiedoel lijkt me ook voor Nederland heel nuttig.

“Het lijkt erop dat het met de de-industrialisatie in Nederland wel meevalt, want de schoorsteenemissies dalen minder dan die van de consumptie”

Welke cijfers bestaan hierover? Het CBS en PBL houden dat goed bij. Het wordt niet erg eenvoudig gepresenteerd. Ik geef de cijfers van 2021, het laatste jaar waarvoor het CBS rapporteert. De emissies uit de ‘Nederlandse schoorstenen’ bedragen dan 168 Mt CO2-eq volgens de IPCC methode. Een groot deel daarvan komt ook ten goede aan consumptie in Nederland. Maar in het buitenland worden spullen gemaakt die wij importeren en andersom. In het Verenigd Koninkrijk is er een heel debat, waarin economen zoals Dieter Helm de regering hypocrisie verwijten dat een snelle reductie van schoorsteenemissies mede mogelijk was door het sluiten van industriële bedrijven en importeren van goederen uit Azië. Dat is in Nederland ook het geval geweest, maar het verschil is dat wij nog steeds een forse exporterende emissie-intensieve bedrijvigheid hebben zoals olieraffinage en chemie; ook de Nederlandse veeteelt stoot veel broeikasgasemissies uit, mede voor export naar elders. Maar ook in Nederland is de voetafdruk van de import groter dan die van de export (in 2021 resp. 192 en 164 Mt). De koolstofvoetafdruk bedroeg in 2021 202 Mt, dus meer dan die uit de schoorstenen. Wel is deze sterker gedaald dan die van de schoorsteenemissies. Sinds bijvoorbeeld 2008 is de voetafdruk met bijna een kwart gedaald, tegen die van de schoorsteenemissies tot 2021 met zo’n 13%. Het lijkt erop dat het met de de-industrialisatie in Nederland wel meevalt, want de schoorsteenemissies dalen minder dan die van de consumptie. Wel is het zo dat het aandeel van de rest van de wereld in de voetafdruk veel groter is dan van de andere EU-landen, maar dat was in 2008 ook al het geval.

“Een koolstofvoetafdruk is eigenlijk eerlijker dan een schoorsteendoel”

Een koolstofvoetafdruk is eigenlijk ook eerlijker dan een schoorsteendoel. Landen die vooral exporteren voor anderen hebben daar uiteraard de werkgelegenheid en inkomsten van, maar worden ook afgerekend op de emissies. En import telt nu voor het consumerende land niet mee. De schoorsteenemissies van Europa zijn per hoofd van de bevolking zo fors lager dan die van het Midden-Oosten, maar de voetafdrukemissie is iets hoger. Juist voor Nederland zou een voetafdrukdoel een belangrijke toevoeging aan het klimaatbeleid kunnen zijn. We hebben ons immers net als de andere EU-landen een netto-nulemissiedoel in 2050 gesteld, maar de feitelijke reductie loopt stevig achter bij het EU-gemiddelde en we hebben niet de luxe van andere landen om te kunnen rekenen op een positief saldo van opname van broeikasgassen door het landgebruik. Nu gedrag van mensen een belangrijker onderdeel wordt van het klimaatbeleid, is er juist in Nederland reden na te denken of we ons niet ook een doelstelling voor de voetafdruk willen stellen. Dan gaan we daar sterker op sturen. Dat zou wellicht ook tegemoetkomen aan hen die bang zijn dat een netto-nuldoel in grote mate tot een vorm van de-industrialisatie zou leiden die de hele wereld niet veel verder helpt als er elders weer koolstofintensieve bedrijven worden gebouwd.

Pieter Boot

Pieter Boot is verbonden aan het CIEP en was sectorhoofd bij het PBL