Eind juli maakte Prime Minister Rishi Sunak van het Verenigd Koninkrijk bekend dat hij nieuwe vergunningen wil afgeven voor de winning van olie en gas op de Noordzee. Het besluit was genomen op basis van diverse argumenten. Samengevat houdt het in dat investeringen in de Noordzee nieuwe projecten en daarmee banen creëert. Daarnaast vergroot het de energie-onafhankelijkheid van het VK en draagt meer lokale winning bij aan de voorzieningszekerheid, en daarmee lagere energiekosten. Tot slot leidt lokale olie- en gaswinning tot minder CO2-uitstoot ten opzichte van geïmporteerde brandstoffen.
De vraag die ik vervolgens veel kreeg, was of Nederland er ook niet goed aan zou doen om meer te investeren in lokale gaswinning. Het antwoord hierop is simpel: ja. Ook Nederland zou mijns inziens meer moeten inzetten op hogere gaswinning op nationaal grondgebied. Nederland verbruikt – na de sterke daling van de gasconsumptie als gevolg van de hogere prijzen – nog steeds zo’n 30-32 miljard kuub aan aardgas per jaar. Belangrijker nog: als we uitzoomen dan zien we dat Europa ook minder gas gebruikt per jaar, maar dat ook daar nog steeds zo’n 320-350 miljard kuub aan gas benodigd is. Nu Rusland als gasexporteur voor een groot deel is weggevallen en de gasproductie in het Verenigd Koninkrijk en Nederland sterk is gedaald, zijn we als Europa veel afhankelijker geworden van LNG-exporteurs zoals de Verenigde Staten en Qatar. Als we dan de mogelijkheid hebben om lokaal gas te winnen, dan is dat niet alleen een economisch voordeel, maar maakt dat ons – als Europa – ook minder afhankelijk van import. En dan hebben we ook hier de argumenten van meer werkgelegenheid en lagere CO2-uitstoot nog. Daarom: ja, lokaal gewonnen gas heeft de voorkeur boven geïmporteerd gas.
“Een veelgehoorde vraag is of meer gaswinning in Nederland/Europa wel past binnen de energietransitie. Ik denk van wel”
Een veelgehoorde vraag is of meer gaswinning in Nederland/Europa wel past binnen de energietransitie. Ik denk van wel. De opbouw van het percentage aan hernieuwbare energie gaat gestaag door. Als gevolg van het Energieakkoord (2013) en het Klimaatakkoord (2019) zien we op dit moment het percentage zonne- en windenergie in onze energie- en elektriciteitsmix rap toenemen. Daarnaast zijn er in het coalitieakkoord van Rutte IV stevige ambities neergezet die zich vertaalde in het klimaatpakket dat minister Jetten eerder dit jaar door de Tweede Kamer leidde. De vruchten van deze maatregelen kunnen we de komende jaren gaan plukken. Hier gaat echter nog wel wat tijd overheen.
En daar zit ook meteen het grootste probleem. De energietransitie kost tijd. Dat houdt in dat de afhankelijkheid van fossiele brandstoffen afneemt, maar niet van vandaag op morgen weg is. Sterker, in de tijd dat we druk bezig zijn met de transitie naar een duurzamere – en vooral CO2-neutrale – energiemix, zal die vraag naar gas de komende jaren slechts langzaam afnemen. De opbouw van hernieuwbare energie gaat snel, maar komt vooral ter vervanging van kernenergie en kolencentrales, en vangt een deel op van de extra vraag naar elektriciteit als gevolg van de elektrificatie van processen (bijvoorbeeld in de industrie en de mobiliteit).
“Hoe lang we gas blijven gebruiken, hangt vooral af van de alternatieven en CO2-beprijzing”
We zien nu al dat elektriciteitsprijzen sterk dalen en soms zelfs negatief zijn op momenten dat het hard waait en/of de zon flink schijnt. Het gevolg hiervan is dat op die momenten de kolen- en gascentrales minder draaien of zelfs stilstaan. Het gebruik van gas wordt bepaald door de prijs en de beschikbaarheid van (goedkopere) alternatieven. Hoe lang we gas zullen blijven gebruiken hangt daarmee dus niet af van de beschikbaarheid van gas, maar de beschikbaarheid van (goedkopere) alternatieven. En dat geldt niet alleen voor Nederland.
Ook wordt het investeringsargument vaak genoemd. Investeringen in (olie- en) gaswinning zou leiden tot minder investeringen in hernieuwbare energie. Dit lijkt mij een onterechte conclusie. Verreweg de meeste bedrijven die bezig zijn met investeringen in hernieuwbare energie produceren geen olie en gas. Er zijn enkele oliemajors die wel inzetten op beide, maar die hebben dusdanig diepe zakken dat de investeringen elkaar niet hoeven te bijten. Het feit dat sommige oliebedrijven kritischer zijn ten aanzien van investeringen in bijvoorbeeld windenergie heeft alles te maken met de (te) lage rendementen op deze investeringen.
“Extra gaswinning op de Noordzee hoeft volgens mij de investeringen in hernieuwbare energie niet te beïnvloeden”
Tot slot hoor ik het argument om de gaswinning op de Noordzee niet op te voeren omdat meer gaswinning hier leidt tot meer gasgebruik. Ook zou het de gaswinning elders niet beïnvloeden of verminderen. Ik ben het daar niet mee eens. Ook in andere landen zien we dat de opbouw van CO2-neutrale energiebronnen versnelt. En ook daar geldt hetzelfde principe van de zogenoemde merit order. De merit order is een rangorde waarbij de goedkoopste bron van energie (variabele kosten) als eerste zal worden gebruik om bijvoorbeeld elektriciteit op te wekken. Gas zal uit de energiemix verdwijnen door de opkomst van goedkopere en/of betere alternatieven.
Zeggen dat meer gaswinning leidt tot meer verbruik is volgens mij vooral een uiting van twijfel ten aanzien van het tijdig bouwen van voldoende hernieuwbare energie en het krijgen van alternatieve brandstoffen voor bijvoorbeeld de industrie. Daarnaast toont het geen vertrouwen in het gevoerde klimaatbeleid ten aanzien van het beprijzen van CO2-uitstoot. Extra gaswinning op de Noordzee hoeft daarom volgens mij de investeringen in hernieuwbare energie niet te beïnvloeden. Ben je daar wel bang voor of vind je dat de transitie sneller moet? Zorg dan voor extra steun voor de bouw van het alternatief en een hogere prijs voor CO2-uitstoot zonder de voorzieningszekerheid te ondermijnen.