Ingenieurskunst is meer gevraagd dan ooit. Zonder technische vernieuwing in de energiesector zal het moeilijk worden de klimaatdoelen te halen. Hoe is het gesteld met de innovatiekracht van Energiewendeland Duitsland? Ideeën zijn er genoeg, maar de complexiteit en regulering van de energiemarkt en hoge kosten maken het vooral voor onze startende oosterburen niet gemakkelijk.
Als het om innovaties in de (cleantech) industrie gaat, komt Duitsland er in de internationale rankings redelijk vanaf. In de jaarlijkse Bloomberg Innovation Index 2021 verliest Duitsland weliswaar de koppositie op de ranglijst en staat het nu op de vierde plek achter Zuid-Korea, Singapore en Zwitserland. In de Global Cleantech Industry Index 2021 neemt het land een derde plaats in na de VS en Canada.
Ook het in april gepubliceerde EPO-IEA rapport Patents and the energy transition: global trends in clean energy technology innovation, van de European Patent Office (EPO) samen met het International Energy Agency (IEA) laat behoorlijke cijfers voor Duitsland zien. Het rapport geeft aan dat sinds het jaar 2000 de Europese bedrijven en onderzoeksinstellingen met 28% van het totaal de meeste low-carbon energy inventions in het afgelopen decennium (2010-2019) hebben gepatenteerd, Duitsland alleen was goed voor 12%. Na Europa volgen Japan (25%), de VS (20%), Zuid Korea (10%) en China (8%).
“Europees gezien bevindt Duitsland zich in het middenveld, onder de Scandinavische landen”
De onderzoekers van de EPO-IEA studie manen tot een versnelling van innovaties in clean energy om de klimaatdoelen te halen. Het aantal wereldwijde patenten in koolstofarme energietechnologieën is volgens hen in de afgelopen twee decennia gestegen. Hier staat een daling van het aantal patenten voor fossiele brandstoffen sinds 2015 tegenover. Uit de studie blijkt dat het aantal patenten voor ‘energievoorzieningstechnologieën’, waaronder hernieuwbare energiebronnen, sinds 2012 afneemt. Technologieën voor bijvoorbeeld zonne-energie zijn inmiddels marktrijp, terwijl een nieuwe innovatiegolf van andere hernieuwbare energiebronnen, zoals biobrandstoffen of oceaanenergie volgens de rapporteurs nog niet te zien is. In 2019 waren technologieën voor energievoorziening goed voor slechts 17% van alle koolstofarme uitvindingen wereldwijd.
Rankings en het aantal patenten zeggen veel over de stand van innovaties, maar niet alles. Toch zien Duitse instanties en ondernemers dat het ook in het hooggeïndustrialiseerde Duitsland beter kan en moet. “Europees gezien bevindt Duitsland zich in het middenveld, onder de Scandinavische landen”, meent Julius Weber van IT-branchevereniging Bitom, die door te toenemende digitalisering ook de energiesector steeds meer in het gezichtsveld heeft. “We zijn leidend als het gaat om innovaties in machinebouw en installatietechniek, zoals machine learning, KI en energie-efficiency. Ook wat betreft windinstallaties, waterstoftechniek en kernfusie laten we goede resultaten zien. De ideeën zijn er, de technologieën ook. Ze moeten echter eenvoudig en comfortabel worden ingezet.”
“De regelgeving van de Duitse energiemarkt veroorzaakt soms hoge hindernissen”
Dat stelt ook René Böhm, startup- en innovatiespecialist bij de Deutsche Energie Agentur (Dena). “Andere landen zijn soms sneller bij het in de markt zetten van innovatieve bedrijfsmodellen. De regelgeving van de Duitse energiemarkt veroorzaakt soms hoge hindernissen. Ook is er aversie van mogelijke risico’s, bijvoorbeeld met de uitrol van slimme meters. Ook traditionele, gevestigde spelers werken aan nieuwe technologieën, ze zijn echter wat terughoudender om op echte innovaties in te zetten, vanwege hun tot nu toe succesvolle bedrijfsmodel. Jongere bedrijven en startende ondernemingen hebben dit ‘luxeprobleem’ niet. Zij komen onmiddellijk op de markt met nieuwe ideeën en kunnen flexibel reageren.”
De Dena ondersteunt startende ondernemingen bij een succesvolle marktintroductie. “We integreren hen in ons grote internationale netwerk en ondersteunen hen bij het opbouwen van hun eigen netwerk. Dit netwerk kan ook leiden tot samenwerking tussen ‘traditionele’ bedrijven en startende ondernemingen. Startups brengen hun frisse, nieuwe ideeën in, terwijl ‘traditionele’ bedrijven met hun ervaring en marktpositie startende bedrijven helpen om de bestaande bureaucratische en financiële hindernissen gemakkelijker te overwinnen.”
Als spreker voor startups ziet ook Weber van Bitkom jonge bedrijven samenwerken met de klassieke grote spelers in de energiesector. Ze moeten daarbij verschillen in mentaliteit overbruggen. Startups vinden dat grote bedrijven vaak langzaam reageren, dat het lastig is de juiste aanspreekpartner binnen een groot bedrijf te vinden en ze hebben er moeite mee goed intern te netwerken. “De relatief lange ontwikkelingscyclussen bij traditionele energiebedrijven zijn ook inherent aan de branche. Ontwikkelingen en innovaties van grote centrales duren nou eenmaal langer en zijn vaak duurder dan van bijvoorbeeld software-gedreven producten. In IT-bedrijven zijn de interne hordes meestal wat geringer.”
“De tussentijdse voorsprong die Duitsland enige tijd had, is verdwenen”
Matthias Willenbacher is zelf een pionier in de duurzame energiesector en met Wiwin en WI Venture succesvol investeerder in jonge bedrijven die zich inzetten voor de energietransitie en duurzaamheid in het algemeen. Hij vindt dat de Duitse energiesector matig presteert als het gaat om innovaties en wijt dat vooral aan een “achterwaarts gericht beleid in het laatste decennium.”
De tussentijdse voorsprong die Duitsland enige tijd had, is volgens hem verdwenen. “Of het nu gaat om energieopwekking, netwerktechnologie, energie-efficiëntie of opslag - Duitsland loopt nergens in voorop. In plaats van innovaties er door te drukken, werd liever gesproken over compensaties voor steenkoolbedrijven.” Bedrijven, politici en regelaars zoals de Bundesnetzagentur vindt hij veel teveel vasthouden aan de bestaande marktstructuur. “Die structuur is gemaakt voor grote kolen-, gas- en kerncentrales en past niet bij het gedecentraliseerde karakter van wind- en zonne-energiecentrales, die vooral één ding nodig hebben: flexibiliteit, ook op kleine schaal.” Omdat er volgens Willenbacher geen markt voor is in Duitsland, komen ook de digitalisering en sectorale koppeling te weinig van de grond. “Andere landen, waaronder Europese buurlanden en vooral Nederland, zijn hier veel verder. Duitsland daarentegen is nog steeds goed in de omzetting van projecten. Wij kunnen projecten ook zeer kosteneffectief omzetten vanwege de zeer lage kapitaalkosten.”
Willenbacher ziet in Duitsland en Europa genoeg potentieel voor een comeback aan de wereldtop. Met de jonge, dynamische bedrijven als katalysator. “De noodzaak van de energietransitie dringt steeds meer door. In de geschiedenis - en niet alleen in de energiesector - zijn het altijd de kleine, jonge, wendbare bedrijven geweest die echt iets nieuws hebben gebracht. Zo zal het ook in de toekomst zijn, en daarom investeer ik zeer selectief in start-ups die mij ideëel en zakelijk gezien overtuigen. Natuurlijk heeft Berlijn internationale aantrekkingskracht, maar Duitsland is een federalistisch land, waardoor startende ondernemingen ook regionaal wijdverspreid zitten. Ik investeer in 28 start-ups in Duitsland en ‘slechts’ 9 daarvan zijn in Berlijn gevestigd. Dat komt omdat de universitaire en onderzoekswereld in Duitsland zeer gedecentraliseerd is. Ik beschouw dat overigens als een voordeel voor het vestigingsklimaat.”
“CO2-neutraliteit moet als technische eis worden opgenomen in openbare aanbestedingen”
Ook Weber merkt dat veel innovaties in de energiesector ontstaan aan technische universiteiten en hogescholen in steden als München, Erlangen en Aken. “Veel jonge bedrijven starten vanuit de universiteit. Structureel is het vaak moeilijk voor ze als ze verder willen groeien. Dat ligt soms ook aan de universiteiten die de jonge bedrijven bij de begeleiding wat meer moeten loslaten, waardoor die voor meerdere investeerders interessant zijn.
De tekst loopt hieronder door.
Naast bureaucratische hindernissen bij de oprichting van een bedrijf, of strenge voorschriften die meestal geen rekening houden met de bijzondere situatie van innoverende starters, is ook het krijgen van kapitaal een probleem, weet Böhm. “De regulering van het energiesysteem is complex, niet altijd gemakkelijk te begrijpen en kan uiteraard niet ad hoc worden gewijzigd. Met verschillende programma’s helpt de Dena start-ups bij het optimaliseren van hun bedrijfsmodellen voor de complexe randvoorwaarden van de energiemarkt. Tegelijkertijd fungeren wij als intermediair tussen wetgevers, de gevestigde economie en innovatieve startende ondernemingen.”
Wat financiering betreft, is er in Duitsland nog een inhaalslag te maken, stelt Böhm. “De Tech for Net Zero Alliance, een netwerk van organisaties die innovatie hoog in het vaandel hebben staan, start-ups/scale-ups en VC's (Venture Capitalists) in Duitsland, werkt momenteel aan aanbevelingen voor beleidsmakers om innovaties een boost te geven. Onze drie actiepunten voor de financiering: De hoge installatie- en materiaalkosten moeten worden gedekt middels overheidsfinanciering, om particuliere investeringen in startende bedrijven die zich inzetten voor het klimaat te stimuleren. Bovendien moet publiek durfkapitaal, zoals het nieuwe DeepTech Future Fund, met de aanloopfinanciering voor Climate Tech Startups worden uitgebreid. En om de vraag naar klimaatneutrale technologieën te vergroten, moet CO2-neutraliteit als technische eis worden opgenomen in openbare aanbestedingen.
“Je kunt hier geld verdienen en tegelijkertijd bijdragen aan het redden van de planeet”
Momenteel krijgt slechts ongeveer de helft van de oprichters voldoende kapitaal van investeerders (VC, business angels, CVC), weet Böhm. “De anderen zijn daarom in de eerste plaats afhankelijk van financieringsprogramma's van de overheid of alternatieve vormen van financiering. In Duitsland loopt een aantal federale en deelstaatfinancieringsprogramma's die subsidies verlenen, zoals het exist-programma of diverse startleningen van de Kreditanstalt für Wiederaufbau (KFW). Het HighTech Gründerfonds wil Böhm niet onvermeld laten, aangezien het momenteel Duitslands actiefste en grootste investeerder in startende ondernemingen is. “Het is gericht op jonge, innovatieve hightech-starters in alle sectoren. Voor startkapitaal is er, naast het eigen vermogen en de klassieke Friends, Family & Fools, de mogelijkheid om ervaren ondernemende persoonlijkheden als business angels aan te trekken.”
Business angels, seed investors en Venture Capital investors weten de energiesector inmiddels te vinden. Toch hoopt Willenbacher dat meer spelers het grote belang van de energiesector gaan inzien. “Velen worden wellicht afgeschrikt door de complexiteit van de sector. Maar dat zou een vergissing zijn. De energiebranche is altijd een sleutelsector van de economie geweest en zal dat ook in de toekomst blijven. Je kunt hier geld verdienen en tegelijkertijd bijdragen aan het redden van de planeet. Wat wil je nog meer?”
Zelf investeert Willenbacher voornamelijk in bedrijven die een grote impact kunnen hebben op de vermindering of opslag van broeikasgassen. “Wij richten ons vooral op een overtuigend, complementair oprichtersteam dat passie heeft voor het bedrijf en duurzaamheid en dat zich richt op een aantrekkelijke markt met een schaalbaar product. In tegenstelling tot klassieke Venture Capital investors investeren wij bijvoorbeeld ook in hardware, wat in de beginfase bijzonder riskant is. Het is echter noodzakelijk in de strijd tegen de klimaatverandering en kan bovendien lucratief zijn. Actueel zien we veel kansrijke starters die bedrijven willen helpen om de CO2-voetafdruk te begrijpen en te verkleinen. Goede mogelijkheden zien we ook bij het opslaan van CO2 en zinvol verhandelen van certificaten, en oplossingen om binnenstedelijke mobiliteit zo emissie- en autovrij mogelijk te maken.”
“Zorg ervoor dat de bureaucratische rompslomp afneemt”
Zijn er met de Duitse verkiezingen op komst op korte termijn veranderingen te verwachten als het gaat om wet- en regelgeving die de positie van startende ondernemers verbeteren en daarmee innovaties versnellen? Weber houdt zich daarover op de vlakte. “Alle politieke partijen hebben begrepen dat zowel het thema energie als het thema innovatie en startups belangrijk is.” Aanbevelingen voor de politiek heeft Weber wel. “Zorg ervoor dat de bureaucratische rompslomp afneemt. Ook zou ik er voor pleiten dat het voor jonge bedrijven gemakkelijker wordt met openbare aanbestedingen mee te dingen en dat overheidsinstanties en subsidieverleners pragmatischer met bepaalde regels omgaan. Het is bijvoorbeeld nog steeds ingewikkeld als Duits bedrijf personeel aan te nemen dat niet in Duitsland woont. En laat bedrijven die bijvoorbeeld dure hardware moeten aanschaffen om aan de slag te kunnen, niet hun exist-stipendium kwijt raken omdat ze al als bedrijf staan ingeschreven omdat ze die hardware moesten aanschaffen.”
Ook Böhm blijft bij een algemene uitspraak als het gaat om de intensiteit waarmee de politiek zich voor innovaties sterk maakt. “Bijna alle partijen hebben erkend dat Duitsland en Europa een actieve en goed uitgeruste startup-scene nodig hebben om de internationale concurrentie bij te benen. Dit komt ten dele tot uiting in de verkiezingsprogramma's van de gevestigde partijen die ieder hun eigen accenten zetten.”
Willenbacher uit zich specifieker als het gaat om de innovatieve ambities van de politieke partijen. “De Groenen hadden intussen de potentie van startende ondernemingen erkend om zodoende de samenleving in de richting van duurzaamheid en klimaatneutraliteit te sturen. Maar helaas zijn ze dat de laatste maanden weer uit het oog verloren. Concrete voorstellen om de randvoorwaarden te verbeteren, ontbreken in het verkiezingsprogramma. Dit geldt nog meer voor de Vrije Democraten (FDP), die op grond van hun DNA eigenlijk startup-vriendelijk zouden moeten zijn, maar dat de facto niet zijn - vooral niet als het gaat om klimaatbescherming en de energietransitie. Ik wil het niet eens hebben over de andere gevestigde partijen. Jonge, frisse partijen als Volt, die start-ups ook cultureel begrijpen, vind ik interessanter.”