Zoeken

Laat regio's en burgers energieprojecten zelf bepalen

Marco Witschge: "Co-creatie en co-innovatie beste antwoord op vinden draagvlak"

Burgers, gemeenten en regio's kunnen, binnen rijksdoelstellingen en randvoorwaarden, hun energieprojecten het beste zelf bepalen. Het draait om oprechte interactie met de burger, vóórdat besluiten tot stand komen. Moderne bedrijven lanceren nieuwe producten via co-creatie en co-innovatie, samen met de potentiële klant. "De dialoog met de bevolking vanuit verschillende scenario's aangaan gebeurt nog te weinig", zegt Marco Witschge, directeur van Nederland Krijgt Nieuwe Energie.

-Waarom heeft de energiesector zoveel moeite met het vinden van draagvlak voor haar projecten?

Witschge: "Draagvlak scheppen veronderstelt een ‘technology push', waarbij eerst de technische kant wordt ingevuld en men pas daarna de bevolking bij een project betrekt. Zo werkt het allang niet meer. Dat is een aanpak uit de vorige eeuw. Je moet vanaf het begin een oprechte interactie met de plaatselijke bevolking aangaan. Bij de totstandkoming van het Energieakkoord heb ik me erover verbaasd dat vrijwel alle partijen de burger vergeten terwijl ze juist dáár behoren te starten. Burgers zijn gewend geraakt aan ‘tailor-made' producten. Traditionele energiebedrijven lopen daarin ver achter. Het zal niet de eerste keer zijn dat een sector door maatschappelijke ontwikkelingen wordt ingehaald. Kijk maar eens naar de muziek- en reisindustrie."

-Op welke manieren kan de energiesector de bevolking beter bij haar verrichtingen betrekken?
"Cruciaal is al vóór de totstandkoming van een project de burgers te vragen wat ze willen. Dat klinkt als een open deur of een ideaal, maar op andere gebieden - als telecommunicatie of webwinkels - is men aan ‘mass customisation' gewend geraakt. In plaats van een top-down benadering kan de overheid en het bedrijfsleven beter kiezen voor ‘bottom-up'. Elk modern bedrijf kijkt, voordat het de markt op gaat, of er wel vraag naar hun producten is. Vervolgens vullen ze dat samen met de potentiële klanten in. De overheid zal veel meer de dialoog moeten aangaan, opties en randvoorwaarden moeten aangeven en de regio's het laten invullen."
““Je moet vanaf het begin een oprechte interactie met de plaatselijke bevolking aangaan.””

-Wat is de juiste toonzetting?
"Laten we het negatieve NIMBY - ‘not in my backyard' - nu eens vervangen door ‘please in my backyard' en lagere overheden meer zelf laten bepalen. Oftewel: binnen de rijksdoelstelling is zoveel duurzame energie nodig, zoveel energiebesparing, en dergelijke. De regio kan dan vervolgens zelf bepalen hoe ze dat wil gaan invullen. De dialoog met de bevolking vanuit dergelijke scenario's aangaan gebeurt nog veel te weinig."

-In hoeverre moet de sector over de brug komen met toezeggingen over zaken als inspraak en vergoedingen?
"Net als het scheppen van draagvlak veronderstelt inspraak dat burgers wel over een ontwikkeling of project mogen meepraten. Dat gaat niet ver genoeg. Inspraak is ook ouderwets: moderne bedrijven maken gebruik van co-creatie en co-innovatie. Door regelmatige terugkoppeling naar de stakeholders rolt daar uiteindelijk wel of niet een goede businesspropositie uit. In politiek opzicht moeten doelen, middelen en randvoorwaarden helder zijn. Laat de gemeente, op basis daarvan, die besluiten nemen om tot 20% duurzame energie in 2023 te komen. Natuurlijk kan je het niet iedereen naar de zin maken. Maar als je burgers de kans biedt om in eigen regio mede-eigenaar van een project te worden, krijg je een heel ander verhaal dan compensatie of vergoedingen."

(Grote foto: Flickr/Gunnar Ries)