Een man was dol op zijn hond, maar vond het hondenvoer nogal duur. Hij besloot het dier 1% minder te eten te geven. Die zou dat niet merken en het kon toch geen kwaad? Toen dit prima lukte, herhaalde hij dit kunstje elke maand, telkens redenerend dat die ene procent het verschil niet kon maken. Op een koude winterdag ging het arme dier dood, de man in vertwijfeling achterlatend. Waar had hij een fout gemaakt?
Aan dit verhaal moet ik regelmatig denken wanneer er besluiten over de energiemarkt worden genomen. Neem de Noordwest-Europese gasmarkt. Stapje voor stapje daalde de productie op de Noordzee en van de kleine velden in Nederland en Duitsland, telkens werd de output van Groningen verlaagd. Ondertussen steeg de import van Russisch gas en werden kolen- en kerncentrales gesloten. Zelfs gasberging Norg was bijna aan de beurt. Over het effect van elk van deze stapjes op de betrouwbaarheid van de Noordwest-Europese energievoorziening werd niet nagedacht of hooguit met de vaststelling dat er geen significante invloed verwacht werd.
Inmiddels zitten we op de blaren. De Economist becijferde dat afgelopen winter in Europa 68000 mensen zijn gestorven door de hoge energieprijzen, waarmee de gascrisis een grotere doodsoorzaak vormde dan covid. Een onbetrouwbare energievoorziening leidt ertoe dat energieprijzen door het dak gaan.
“Hoe kan het dat we ons zo afhankelijk hebben gemaakt van Russische gasleveranties?”
Hoe kan het dat we ons zo afhankelijk hebben gemaakt van Russische gasleveranties? Dat we de inzet van het gaswapen zo ongeveer hebben uitgelokt? Op de Europese energiemarkt werken in Brussel, bij overheden en regulators talloze slimme en kundige mensen. Deskundigen waarschuwden bovendien veelvuldig. Het te hoge aandeel Russisch gas in de Europese gas portfolio was algemeen bekend. Ook toen Gazprom vanaf mei 2021 naliet haar Europese bergingen te vullen en de spotgasleveranties aan Europa flink verminderde bleef het stil. Onbegrijpelijk dat toen niemand zich geroepen voelde actie te ondernemen of in elk geval de noodklok te luiden. Zelfs niet toen de Europese gasprijs, al ruim voor de oorlog, tot extreme hoogte steeg. We kunnen concluderen dat niemand zich verantwoordelijk voelde en dat voor alle instanties de optie ‘nietsdoen en hopen dat het goed komt’ de meest aantrekkelijke was.
We hebben in Europa ons lesje geleerd, zou je denken. Maar toen België en Duitsland recent kerncentrales sloten, had dat volgens hen geen significant effect op de betrouwbaarheid van de energievoorziening. En in Nederland adviseerde het Staatstoezicht op de Mijnen (SoDM), zelfs zonder zich rekenschap te geven over voorzieningszekerheid, de Groningen putten direct vol te storten met beton. Hulde trouwens dat het kabinet daar niet in meeging. Ook wuifde de Raad van State een voorstel van het Tweede-Kamerlid Silvio Erkens (VVD), om energiezekerheid extra aandacht te gaan geven, simpelweg met de opmerking dat zoiets mogelijk ten koste zou kunnen gaan van andere dossiers. In dit kader wil ik ook de lauwe reacties op het redelijk alarmerende leveringszekerheidsrapport van TenneT noemen. Want het gaat zeker niet alleen om de gasmarkt. Trouwens, dat er grote tekorten aan netcapaciteit aan zaten te komen, wisten insiders ook al lang. Zelf heb ik in de Tweede Kamer zelfs tweemaal tevergeefs mogen uitleggen dat de SDE-regeling verkeerd in elkaar zit, omdat de enorme gevolgen voor de netwerken worden vergeten. Nu zitten we met de gebakken peren.
“De primaire verantwoordelijkheid voor de betrouwbaarheid van de energievoorziening ligt in Brussel”
De primaire verantwoordelijkheid voor de betrouwbaarheid van de energievoorziening ligt in Brussel: de Europese commissie en de Europese regulator. We hebben immers een Europese energiemarkt. Tegelijk is energiepolitiek vooral een nationale aangelegenheid. Dat werkt free rider-gedrag in de hand. Want nationale overheden kunnen de effecten van hun besluiten afwentelen op de buren, die vanwege Europese wetgeving moeten bijspringen bij tekorten. Ik wees eerder op die systeemfout (EnergiePodium), maar besef dat die niet gemakkelijk zal verdwijnen. Wat overigens onverlet laat dat de genoemde Europese instanties wel degelijk zouden moeten worden aangesproken op hun falende beleid inzake leveringszekerheid.
Qua oplossing doemt een analogie met het IEA voor de oliemarkt hier op, inclusief zijn bevoegdheid aanwijzingen te geven aan de deelnemende lidstaten om tijdig maatregelen te nemen om de oliemarkt voor te bereiden op crises en ten tijde van crises te stabiliseren. Voor aardgas, waterstof en elektriciteit zou dit op EU-schaal kunnen worden georganiseerd. Gegeven de vrijheid van de lidstaten ligt er ook een grote verantwoordelijkheid bij de nationale overheden en regulators en wat mij betreft eveneens bij de landelijke netbeheerders. De verantwoordelijkheid van die laatste zou verder moeten gaan dan die van observant, zoals TenneT recent in de Tweede Kamer voor zichzelf vaststelde.
“De nieuwe energiewet is op dit vlak vrijwel gelijk aan de oude en volstrekt onvoldoende”
Het Verenigd Koninkrijk heeft een minister van Energy Security & Net Zero. Een signaal dat men daar snapt dat bijzondere aandacht voor energiezekerheid noodzakelijk is. Die suggestie voor het nieuwe kabinet: een minister voor Energiezekerheid en Klimaat. Het voorstel van Erkens een adviesraad op te richten, het mag ook de Mijnraad zijn, die zich specifiek bezig houdt met de bevordering van de betrouwbaarheid van onze energievoorziening, is ook zo gek nog niet. Tot slot zou de specifieke verantwoordelijkheid van de diverse partijen inzake energiezekerheid wettelijk moeten worden verankerd. De nieuwe energiewet is op dit vlak vrijwel gelijk aan de oude en volstrekt onvoldoende.