Zoeken

Port of Rotterdam neemt voortouw richting CO2-neutrale ‘haven van de toekomst’

In columns en opinieartikelen wordt op EnergiePodium veel aandacht besteed aan de politieke, organisatorische en technische aspecten van de energietransitie. In de serie Op Kop gaat het juist om de mensen en bedrijven die met de poten in het bluswater staan. Hoe vergaat het ze in de kopgroep? Is het vooral flink afzien of geven de eerste resultaten ook veel energie en voldoening? In deze aflevering: Huibert van Rossum van Port of Rotterdam, het havenbedrijf van Rotterdam dat het voortouw wil nemen richting een inclusieve, veilige én klimaatvriendelijke haven.

Port of Rotterdam beheert, exploiteert en ontwikkelt het Rotterdamse haven- en industriegebied, dat in zijn soort het grootste van Europa is. Die omvang kan niet los worden gezien van de gunstige ligging, op de plek waar rivieren als de Rijn en de Maas via de Nieuwe Waterweg in de Noordzee uitkomen, maar ook fossiele grond- en brandstoffen hebben in de twintigste eeuw een grote bijdrage geleverd aan de groei. Anders dan containers worden kolen, gas en aardolie niet alleen op grote schaal overgeslagen en doorgevoerd, ze vormen ook de basis van het enorme petrochemisch industriecluster in het Rotterdamse havengebied. “Alle activiteiten die er direct en indirect worden ontplooid door circa 190.000 professionals, hebben jaarlijks een toegevoegde waarde van ruim dertig miljard euro”, somt Huibert van Rossum op. op af. Bij Port of Rotterdam is hij niet alleen coördinator Cluster Energie Strategie (CES) Rotterdam-Moerdijk en programmamanager Energietransitie vanuit External Affairs, maar ook directeur Programmabureau Cluster Rotterdam-Moerdijk. En dus nauw betrokken bij de energietransitie-strategie, die er voor moet zorgen dat de ‘haven van de toekomst’ volledig circulair én CO2-neutraal is. “Dat gaat niet van de ene op de andere dag,” benadrukt Van Rossum. “In 2030 willen we 55% minder CO2 uitstoten dan in 1990, in 2050 moeten de industrie en scheepvaart CO2-neutraal zijn. Tijdens die gigantische ombouwoperatie, want dat is het in feite, verliezen we de enorme bijdrage van het Rotterdamse haven- en industriegebied aan de economie en werkgelegenheid geen moment uit het oog.”

“Alle activiteiten die hier direct en indirect door circa 190.000 professionals worden ontplooid, hebben jaarlijks een toegevoegde waarde van ruim 30 miljard euro”

-Gaat het daardoor niet te langzaam? Eind oktober presenteerde het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) de jaarlijkse Klimaat- en Energieverkenning (KEV). Daaruit blijkt dat het ‘heel erg onwaarschijnlijk’ is dat Nederland het wettelijke klimaatdoel van 55% emissiereductie in 2030 haalt.

Van Rossum: “Onlangs heb ik de bijdrage van de werkgroep Industriecluster Rotterdam-Moerdijk aan het Hoofdlijnenpakket voor het Klimaatakkoord er nog eens bij gepakt. Onderdeel van het ‘realistisch wenkend perspectief’ dat in de zomer van 2018 werd geschetst, was een pakket aan maatregelen en projecten dat een CO2-reductie van bijna 10 megaton moest opleveren. De afgelopen zes jaar hebben vooral in het teken gestaan van de eerste van drie stappen die in het document worden geschetst: verhogen van de energie-efficiency, ontwikkeling van nieuwe infrastructuur zoals warmtenetten en waterstofnetten en het afvangen en ondergronds opslaan van CO2 (CCS). In een wereld die bepaald niet stilstond, denk aan de coronapandemie en de oorlog in Oekraïne, zijn in het kader van die eerste stap in het haven- en industriegebied honderden projecten opgetuigd, waaronder CCS-project Porthos, de aanleg van restwarmtenet WarmtelinQ en Waterstofleiding Rotterdam en de enorme verzwaring van het elektriciteitsnet door TenneT en Stedin. Als onderdeel van de eerste stap is dergelijke nieuwe infrastructuur een absolute voorwaarde voor de tweede stap: De realisatie van een nieuw energiesysteem, dat niet langer is gebaseerd op fossiele grond- en brandstoffen maar vooral op elektriciteit en waterstof.”

-Als je kijkt naar het stappenplan zoals de werkgroep Industriecluster Rotterdam-Moerdijk dat bijna 6,5 jaar geleden schetste, ben je dan tevreden over de voortgang?

“Aan de ene kant wel, want er zijn al grote stappen in de goede richting gezet. Aan de andere kant is de berg die we met z’n allen moeten beklimmen er mede door de geopolitieke ontwikkelingen niet minder steil op geworden. Als Port of Rotterdam staan we in ieder geval vierkant achter de ingeslagen weg, richting de circulaire en CO2-neutrale ‘haven van de toekomst’. Per project kan onze rol verschillen, van initiëren en aanjagen tot faciliteren, organiseren en mede-financieren. Porthos is een voorbeeld van een project waarbij we eerst als initiator en aanjager en later ook als medefinancier zijn gaan fungeren. We hebben aan de wieg gestaan van de Delta Rhine Corridor, het grensoverschrijdende pijpleidingensysteem dat de ontwikkeling en realisatie van CO2- en H2-waardeketens mogelijk moet maken, maar in partnership met DBASF, OGE en Shell is Gasunie inmiddels de grote trekker van het project. Omdat we over de verdeling van de ruimte in het Rotterdamse haven- en industriegebied gaan, is er overigens geen project waar we helemaal niet bij betrokken zijn. De Delta Rhine Corridor valt of staat bijvoorbeeld met de conversieparken en waterstof-importterminals waar Port of Rotterdam ruimte voor heeft vrijgemaakt op de Maasvlakte. Daar zijn verschillende elektrolysers gepland, vooralsnog met een gezamenlijke capaciteit van twee GigaWatt.”

“Als Port of Rotterdam staan we vierkant achter de ingeslagen weg, richting de circulaire en CO2-neutrale ‘haven van de toekomst’”

-Waaronder Holland Hydrogen 1, de grootste groene waterstoffabriek van Europa?

“Ja, in de wetenschap dat die elektrolysers eraan zitten te komen, is de ontwikkeling van H2-waardeketens momenteel een van de grootste uitdagingen. We moeten er voor zorgen dat de infrastructuur die nu wordt aangelegd, straks wordt gevuld met waterstof die op de Maasvlakte wordt geproduceerd of wordt geïmporteerd. Dat zal gefaseerd gaan. Je kan niet van de ene op de andere dag alle gas- en oliekranen dichtdraaien en zeggen: vanaf nu moeten jullie het doen met elektriciteit, waterstof en biobrandstoffen. Letterlijk en figuurlijk komt de hele wereld dan tot stilstand. Zowel ruimtelijk, technisch als economisch is het een enorme puzzel die overheden en marktpartijen de komende decennia met elkaar moeten zien te leggen.

Ik vergelijk het wel eens met het populaire spel Jenga, waarbij de spelers samen een toren moeten bouwen door bouwstenen bovenop te leggen die ze onderop hebben weggehaald. Als je de verkeerde steen weghaalt, stort de toren in elkaar. Om die vergelijking door te trekken naar de energietransitie: ik heb wel eens het idee dat er actiegroepen zijn die alleen maar oog hebben voor de ‘fossiele steen’, zonder rekening te houden met de samenhang met de andere stenen en de stabiliteit van het hele bouwwerk. Port of Rotterdam heeft dat wel: wij willen die ‘fossiele energie steen’ er ook uit hebben, maar pas als we zeker weten dat de toren dankzij nieuwe stenen van een nieuw, duurzaam fundament is voorzien.”

“Ik kan niet genoeg benadrukken dat het een utopie is te denken dat het haven- en industriegebied ooit helemaal 100% procent fossielvrij zal zijn”

“In dat verband kan ik ook niet genoeg benadrukken dat het een utopie is te denken dat het haven- en industriegebied ooit helemaal honderd procent fossielvrij zal zijn. CO2-neutraliteit sluit niet uit dat dé bouwsteen van eindeloos veel chemische processen en producten nog steeds wordt geïmporteerd: koolstof. Maar dan wel circulaire koolstof. In een circulaire en duurzame economie zal ook altijd CO2 blijven vrijkomen. Dat maakt CCS-projecten als Porthos zo belangrijk. Het opvangen en ondergronds opslaan van CO2 is op korte en middellange termijn nodig om bedrijven de tijd te geven om te transformeren én op lange termijn om de CO2-neutraliteit van het haven- en industriegebied mogelijk te maken. We hebben geen tijd te verliezen. We moeten nu keuzes maken en concrete stappen zetten. Als we dat op een slimme manier doen, kunnen we een enorme schaalsprong maken en enorm veel impact hebben op een schaal die het Rotterdamse haven- en industriegebied verre overstijgt.”

-Wat is jouw mening over het recente besluit van Shell om de bouw van een biobrandstoffenfabriek in Pernis tijdelijk stil te leggen?

”Net als Neste wil Shell in de fabriek ‘sustainable aviation fuel’ gaan produceren voor de luchtvaart. Naast te weinig vraag is een van de problemen momenteel dat dergelijke biokerosine elders in de wereld goedkoper kan worden geproduceerd. Voor veel onderdelen van de nieuwe economie en het nieuwe energiesysteem geldt dat we niet alles moeten willen importeren. Die biobrandstoffenfabrieken van Shell en Neste gaan er komen, daar ben ik van overtuigd, en zullen de positie van Rotterdam als grootste biobrandstoffencluster van Europa versterken. Overheden moeten daarbij wel blijven zorgen voor een vestigings- en investeringsklimaat dat ook multinationals overhaalt om in Rotterdam te investeren en juist hier nieuwe, duurzame initiatieven te ontplooien. Niet voor niets dringen we in de onlangs geactualiseerde CES niet alleen aan op meer infrastructuur, maar ook op een duidelijke, voortvarende en groene industriepolitiek vanuit het Rijk en Europa. Die noodkreet sluit naadloos aan bij het rapport van voormalig ECB-voorzitter Mario Draghi: Als de Europese Unie niet heel snel wakker wordt geschud en in actie komt, verliezen we de mondiale concurrentiestrijd op het gebied van onder andere economie, technologie, defensie en duurzame energie en worden we steeds afhankelijker van landen als China en de Verenigde Staten.”

“We dringen niet alleen aan op meer infrastructuur, maar ook op een duidelijke, voortvarende en groene industriepolitiek vanuit het Rijk en Europa”

-Laten we positief eindigen: in het kader van de geactualiseerde CES die je net aanstipte, heeft Port of Rotterdam onlangs ruim 300 verduurzamingsprojecten in het Rotterdamse haven- en industriegebied op een rijtje gezet. Kun je er een paar noemen waar je vrolijk en optimistisch van wordt?

“Naast onder andere Porthos, WarmtelinQ en de Delta Rhine Corridor, is ook het walstroomprogramma een van de acht sleutelprojecten die in de CES worden beschreven. Het moet er toe leiden dat steeds meer aan de kade gelegen schepen hun hulpmotoren kunnen uitschakelen, omdat ze van duurzaam opgewekte walstroom gebruik maken. Dat scheelt enorm veel uitstoot van CO2, fijnstof en herrie. Ik kan tientallen van dergelijke projecten noemen. Ze zijn prachtig en hoopgevend, maar we moeten vooral niet op projectniveau blijven hangen maar ook zorgen voor goede randvoorwaarden en een goed investeringsklimaat dat niet wordt gefrustreerd door een ontmoedigend hoge regeldruk en vergunningsplicht. Het Rotterdamse haven- en industriegebied is groot geworden door een ‘niet lullen maar poetsen-mentaliteit’. Dat idee van ‘als het niet kan zoals het moet, dan moet het maar zoals het kan’ zie je ook terug in de Amerikaanse ‘can do-mentaliteit’ waar ik wel eens een beetje jaloers op ben. Met de energietransitie als katalysator moet het ondernemerschap waar het in Rotterdam nog nooit aan heeft ontbroken weer ruim baan krijgen, niet alleen in heel Nederland maar in heel Europa.”

Tekst: Cees de Geus

Beeld: Port of Rotterdam