Zoeken

Voor wie doen we het? De vijf publieken

Auteur

Aad Correljé

Het is noodzaak de bestaande diversiteit en dynamiek van publieksbeelden te benadrukken en te bespreken met de burgers, stelt Aad Correljé. “Dat verrijkt het debat over de energietransitie.”

Welke verwachtingen en vragen, behoeften en belangen hebben verschillende groepen mensen rond de energietransitie? Hoe gaan we om met verschillen in kennis en kunde, kapitaal en capaciteit? Bij het adresseren van groepen mensen wordt meestal uitgegaan van verschillende beelden. Daarbij wordt een voorstelling gemaakt van wat die mensen drijft, wat ze al dan niet willen, wat ze kunnen en hoe ze te betrekken bij de transitie, zo liet Frank van de Heuvel ook al zien in zijn column ‘Het verschijnsel Mens’ (25 mei). Dat is belangrijk omdat die beelden de sleutels bevatten voor het veranderen van gedrag en keuzes die van invloed zijn op energiegebruik.

Veelal wordt er dan gedacht in termen van een paar stereotypen. Er is de onwetende leek die kennis en inzicht tekort komt om de ‘juiste’ keuzes te maken en goede informatie behoeft. De NIMBY is niet zozeer tegen een duurzame energievoorziening, maar wil zeker niet geconfronteerd worden met de gevolgen ervan in zijn eigen achtertuin. Ook is er de ‘prosumer’ die actief onderzoekt wat het beste is voor het milieu en voor hem of haarzelf. Bij energie ‘citizens’ is er zelfs sprake van emancipatie, als het organiseren van hun collectieve energievoorziening een levensdoel (en dagtaak) wordt.

“Burgerparticipatie staat en valt bij een juiste aanspreektoon”

Duidelijk is dat deze beelden van grote invloed zijn op de manier waarop burgers benaderd (kunnen) worden vanuit het beleid. Dat geldt voor de acceptatie van allerlei nieuwe infrastructuur, zoals windturbines, stadsverwarming, hoogspanningskabels en zonneweiden. Maar ook het succesvol beïnvloeden van de keuze voor duurzame apparaten en isolatie in huis en van ander koopgedrag is afhankelijk van het soort beeld wat er bestaat van de burger. En ook burgerparticipatie staat en valt bij een juiste aanspreektoon. En als die beelden niet kloppen, dan zal de gekozen aanpak juist belemmerend werken in het stimuleren van de transitie.

Vandaar dat wij bij de TU Delft benieuwd werden naar het soort beelden waarmee Nederlandse professionals in de energiesector hun ‘publiek’ bekijken, het soort rollen die zij die mensen toedichten, en de gevolgen voor het beleid. In ons onderzoek hebben we een vijftal dominante beelden weten te destilleren, aan de hand van het sorteren en groeperen van statements door 37 relevante Nederlandse professionals.

Het beeld “NIMBYs polariseren de energietransitie” stelt dat het collectieve belang wordt overschreeuwd door relatief kleine, lokale groepen die zich overal tegen verzetten. Deze groepen beïnvloeden de transitie, doordat zij andere burgers bang maken dat aardgas heel snel en duur uitgefaseerd gaat worden. Dit leidt tot angst en weerstand. Maar, als je de burgers een financieel voordeel kunt aanbieden, krijg je ze toch wel weer mee. Het draagvlak gaat immers door de portemonnee.

“Met goede informatie zijn burgers in staat om alternatieven voor aardgas te evalueren”

Gemeenschappen trekken de gedecentraliseerde transitie’ gaat ervan uit dat de energietransitie verbeteringen belooft voor het milieu en ook op maatschappelijk gebied. In plaats van een private, winstgerichte activiteit kunnen betrokken burgers in lokale energiecollectieven beter zelf het initiatief nemen. Dit leidt tot een snellere en eerlijker transitie, onder eigen voorwaarden.

Het beeld ‘Het publiek bestaat niet’ ziet allerlei verschillende, naast elkaar levende groepen die ieder hun eigen ideeën, normen, waarden en overtuigingen hebben. Omdat de warmtetransitie een complex onderwerp is, kan de overheid nooit een eenduidige oplossing vinden die voor iedereen werkt. Met goede informatie zijn burgers in staat om alternatieven voor aardgas te evalueren. Ze worden daarbij niet gedreven door hun eigenbelang, maar begrijpen het algemeen belang. Top-down beslissingen werken niet. Zinvolle participatie en inclusie zijn noodzakelijk voor legitimiteit.

Het beeld “Niet iedereen kan actief meedoen” onderstreept de ongelijke impact van de transitie op de samenleving. Er zijn veel mensen die financieel en sociaal kwetsbaar zijn. Hun belang is het meest gediend bij een grootschalige en gecoördineerde aanpak die de kosten van de transitie drukt. Dit betekent wel dat er minder keuzevrijheid en participatiemogelijkheden zijn voor mensen die wel graag zelf initiatief in de transitie hadden willen nemen.

Mensen zijn niet gemotiveerd om hun consumentengedrag te veranderen” stelt dat de overheid steeds meer verantwoordelijkheden overdragen heeft aan burgers, ook wat betreft hun energievoorziening. Veel beslissingen die nu genomen moeten worden, vallen in het private domein, zoals het isoleren van het huis, het kopen van zonnepanelen, of het overstappen op groene energie. Veel mensen zijn niet voldoende gemotiveerd door groene idealen of hebben onvoldoende kennis om hun consumentengedrag te veranderen. De overheid zal zich dus faciliterend moeten opstellen om deze burgers te ontzorgen en een zetje in de juiste richting te geven.

“Veel beslissingen die nu genomen moeten worden, vallen in het private domein”

Het hanteren van deze verschillende denkbeelden door beleidsmakers heeft zeer concrete gevolgen voor besluitvorming en strategie. Er vloeien preferenties uit voort over te gebruiken technologieën, over het soort van prijs en andere prikkels en sturingsinstrumenten, over de mate van individualiteit of collectiviteit van de oplossingen, over de mate van zelfredzaamheid van burgers en de noodzaak tot ontzorging. Het is daarom van cruciaal belang helder te zijn over het beeld dat beleidsmakers voor ogen hebben als zij het over ‘het publiek’ hebben. Het is noodzaak de bestaande diversiteit en dynamiek van publieksbeelden te benadrukken en te bespreken met de burgers. Geen van de verbeeldingen is volledig correct of incorrect. Juist door ze naast elkaar te leggen kan het debat verrijkt worden en kan responsief beleid ontwikkeld worden.

https://www.tudelft.nl/tbm/onderzoek/projecten/response/

Aad Correljé

Aad Correljé is universitair hoofddocent Economie van Infrastructuren aan de TU Delft en verbonden aan het Centre for International Energy Policy (CIEP),. Aad is te volgen via Twitter op @CorreljeA