Nu de jaarlijkse klimaattop, na een jaar Corona-uitstel, de eerste twee weken van november in Glasgow weer voor de deur staat en het Nederlandse kabinet in de maak is, heb ik hierbij mijn zes tips voor de top en tips voor het komende klimaatkabinet om mee aan de slag te gaan met daarbij twee kernwoorden: meer ambitie met meer flexibiliteit. Mijn tips en tops:
1. Ambitie is essentieel
Deze top is de laatste kans aan de wereld om ‘on track’ met het 1,5 graden-scenario te komen. Er is al wel vooruitgang geboekt. Leidden de klimaatplannen voorafgaand aan het Parijs Akkoord tot 3-4°C temperatuurstijging, de huidige 144 aangescherpte plannen komen al tot 2,2°C. Er is dus nog wel een gat. En één graad verschil kan nèt tot heftiger regens en verzengende hitte en droogte leiden.
Met name G20-landen die nog een aangescherpt klimaatplan in moeten indienen zijn China, India, Turkije, Saudi Arabië Australië, Indonesië, Rusland, Brazilië, die samen meer dan een derde van de mondiale emissies veroorzaken. Verwacht wordt dat China en India nog met een aankondiging komen. En als alle G20-landen inderdaad ambitieuzere 2030-doelen afspreken en ook de net-zero emissies in 2050 halen, dan beperkt dat de opwarming al tot 1,7°C stijging en is 1,5°C binnen bereik!
Drie voorwaarden daarbij:
- Gezamenlijke CO2-doelen werken! Dat werkt ook bij de EU, dat gebruik maakt van Europese samenwerking op het gebied van energie en CO2-handel. Gezamenlijk zit de EU nu al op -23% in 2020 t.o.v. 1990 en in de Europese Klimaatwet staat een doel van -55% in 2030 en klimaatneutraal in 2050.
- Maak ruimte voor ‘over-compliance’. Het wordt voor regeringen steeds lastiger zich in een plan en op een klimaattop juridisch vast te leggen op harde CO2-doelen voor een hele economie. Het is soms ook moeilijk een nationale begroting daarvoor vast te leggen. Ik denk dat het beter is ruimte te laten voor extra reducties door een land en door sectoren, dan dat landen strenge afspraken maken en die dan niet halen, terwijl je die niet internationaal kunt afdwingen. Het is dan wel belangrijk voortgang wel goed te monitoren. Dat staat ook op de agenda van de top: eisen aan transparante rapportages.
- Pas op als land technische doelen te stellen zoals uitfasering van gas, kolen en olie. Niet voor niets heeft het IPCC het over het terugdringen van ‘unabated’ fossil fuels. Met maatregelen als CCS, CCUSE, CTBO is de klimaatimpact daarvan tegen te gaan. We zien dat een ‘van het gas af’ doel ongewenste effecten kan hebben zoals voorzieningszekerheid, kostenstijging voor de consument en MKB en stoken van meer kolen. Maar ook concrete afspraken over waterstof of bouwen met hout zijn riskant: Het creëert nieuwe monopolie-landen en afhankelijkheid. Het niet meer financieren van fossiele investeringen door banken en pensioenfondsen is wel een goede zaak. Maar regeringen moeten zich beperken tot CO2-doelen en geen technologie kiezen of uitsluiten.
2. Gebruik negatieve emissies voor extra ambitie
De EU heeft in de Klimaatwet afgesproken dat de emissies ná 2050 negatief moeten zijn. Vaak wordt gedacht aan technische negatieve emissieprojecten, zoals Direct Air Capture of opname van CO2 in basalt, olivijn of in biochar, het restproduct van pyrolyse. Die zijn vaak echter zeer kostbaar (soms meer dan 200 euro per ton CO2) en nog amper beschikbaar. Dus om daar beleid op te bouwen, is erg onzeker. Maak dus meer gebruik van beschikbare ‘nature-based carbon removals’. Dat kan met koolstofvastlegging in bos- en landbouw, maar ook met hennep en olifantengras. Maar ook in een natte omgeving door uitbreiding van kwelders, zeegras, mangrove en zeewier. Omdat de ruimte daarvoor niet oneindig is, kan ook gebruik gemaakt worden van de mondiale CO2-markt: Als een land of bedrijf meer reducties elders financiert dan het zelf aan CO2-emissies heeft, kan je dat ook zien als negatieve emissies (zie onder).
3. Gebruik Mondiale CO2-markt en reducties in internationale ketens voor extra ambitie
Onderzoekers van het PBL riepen het Westen op al in 2040 de net-zero te halen, omdat ontwikkelingslanden meer tijd nodig hebben. Ontwikkelingslanden geven zelf ook aan van hen geen net-zero in 2050 te verwachten. Ik stel voor die vroegtijdigere reducties dan met name via de mondiale CO2-markt te doen. Nederlandse bedrijven kunnen ook de internationale carbon footprint van hun supply chain reduceren, bijvoorbeeld door koffie- en cacao-productie te verduurzamen en boskap tegen te gaan. Daarmee financiert het Westen reducties in ontwikkelingslanden. Bijkomend voordeel is dat via de CO2-markt tweemaal zoveel gereduceerd kan worden voor hetzelfde geld en dat extra ontwikkeling ook in die landen op gang gebracht wordt. Op de komende Klimaattop worden er afspraken gemaakt hoe landen onderling emissiereducties kunnen overdragen. Artikel 6 van het Parijs Akkoord biedt die mogelijkheid. Zwitserland, Zweden, Zuid-Korea en Japan ondernemen al emissiehandel-pilots met ontwikkelingslanden.
4. Maak gebruik van de vrijwillige CO2-markt om nationale doelen te helpen halen
In een berekening van Shell en de Boston Consulting Group schatten ze in dat de mondiale CO2-mark van 100 Mton nu vertienvoudigt in 2030 naar 1,1 Gigaton. Iets minder dan de helft gaat dat om de verplichte CO2-markt om aan verplichte CO2-doelen te voldoen (zie hierboven). Maar meer dan de helft gaat het om de vrijwillige CO2-markt. Dan gaat het bijvoorbeeld om een Nederlands verzekeringsbedrijf dat de laatste emissies van bijvoorbeeld woon-werk verkeer of verwarming wil compenseren met het kopen voor carbon credits van CO2-reductie door cookstoves in Ethiopië of bosbescherming in Peru. Die reducties helpen die landen ook de eigen CO2-doelen halen. Want de emissies van dat bedrijf blijven wel in de Nederlandse rapportage staan. De vrijwillige CO2-markt kan ook gebruikt worden om het Nederlandse CO2-doel te helpen met binnenlandse projecten. Dat kan bijvoorbeeld door hernatten van Friese veenweide of bosaanplant via de Stichting Nationale CO2-markt. De vrijwillige CO2-markt mag overigens geen excuus voor bedrijven zijn eigen reducties achterwege te laten. Zo vraagt het Climate Neutral Certificate van de Climate Neutral Group de eerste jaren een jaarlijkse CO2-reductie van zo’n 5% naar absolute-zero en mag alleen de resterende CO2-emissie elders worden gecompenseerd.
5. Bepleit nationale temperatuur-reductiedoelen
Landen hebben nu CO2-reductiedoelen, maar het echte doel is natuurlijk de opwarming tegen te gaan. Nu is het mogelijk maatregelen te nemen om de gemiddelde temperatuur naar beneden te brengen door:
- het ‘albedo’-effect door oppervlakken wit te maken, waardoor de warmte terugkaatst en niet wordt opgenomen;
- vergroening: meer groen koelt af. Met name in steden met maatregelen zoals minder stenen en asfalt leggen, maar meer open aarde met blijvend groen, bomen, zelfs ‘tiny forests’ en groene daken en gevelbegroeiing in steden en;
- wateroppervlakten aan te brengen die ook de lucht afkoelen.
Er wordt ook wel gedacht over ‘geo-engineering’ projecten, waarbij bijvoorbeeld zwaveldelen in de lucht of oceaan worden verspreid of wolken witter worden genaakt om de aarde af te koelen. Men is echter bang voor mogelijke negatieve effecten en luchtvervuiling die dat met zich mee kan brengen. Een natuurlijke vorm van geo-engineering kwam ik overigens tegen in het boek ‘Verweven Leven’ van Merlin Sheldrake over schimmels. Bossen blijken in staat paddenstoelen massa’s sporen hoog de lucht in te laten schieten om in de atmosfeer voor regenwolken te zorgen als de bodem te droog wordt. Misschien is zo’n natuurlijke geo-enigeering wel acceptabel; maar kan dat op grote schaal?
Op stedelijk niveau wordt van het albedo effect gebruik gemaakt door stedenbouwkundigen met Green-Blue-Infrastructure (GBI) en ze gebruiken modellen om de temperatuurreductie te berekenen. In veel landen zijn stedelijke GBI-initiatieven ten behoeve van biodiversiteit en een gezonde leefomgeving. Dit brengt de gemiddelde temperatuur in een land terug. Het vervangen van tegels door vegetatie kan de lokale temperatuur 0.4°-0.6°C terugbrengen. Bomen in een straat kunnen de temperatuur 4.5°C terugbrengen. Dus waarom dat niet onderdeel maken van nationale afspraken? Landen zouden in hun Klimaatplan een afspraak kunnen maken hun land de gemiddelde temperatuur effectief x° Celsius terug te brengen.
6. Spreek snelle methaanreductie af voor afkoeling
De Telegraaf kopte onlangs vrolijk dat de boer met rust gelaten moet worden omdat methaan niet aan meer opwarming bijdraagt. Aanleiding was een studie die aangaf dat methaan na tien jaar afgebroken wordt in de atmosfeer en een bestaande veestapel daardoor NIET EXTRA bijdraagt aan opwarming. Maar het methaan in de atmosfeer heeft wel bijgedragen aan de huidige opwarming. In het huidige klimaatbeleid wordt gewerkt met CO2-equivalenten en wordt de ‘global warming potential’ (GWP) van niet-CO2 emissies vergeleken met die van CO2, gerekend over een leeftijd in de atmosfeer van 100 jaar. Omdat het methaan weliswaar 28x zoveel effect geeft als CO2, maar al eerder wordt omgezet in CO2 is dat extra effect in die korte tijd eigenlijk zo’n 80 keer krachtiger. Het IPCC pleit er in hun laatste rapport juist daarom voor methaan snel terug te dringen, omdat dat direct verdere opwarming tegengaat. De VS en EU hebben daarom met 25 landen opgeroepen de methaanemissies in 2030 met 30% terug te dringen. Dat kan de opwarming 0,2°-0,5° C in 2050 extra beperken.
Ook het Europees Parlement riep vorige week op bindende afspraken te maken over methaanreductie. En dan gaat het om zowel methaan van de olie- en gassector en de afvalsector als de veeteelt. Zuivelbedrijven zoals Friesland Campina en Arla doen momenteel al pilots met voedingssupplementen om methaan van melkvee te reduceren: dat kan mogelijk met 15-30% minder methaan.
In mijn tips voor de klimaattop en het kabinet pleit ik er voor meer van de flexibiliteit die toegestaan is in het Parijs Akkoord gebruik te maken: de CO2-markt, de negatieve emissies, de methaanreductie en de temperatuurdoelen. Daarmee kan een hogere ambitie worden gehaald en worden de CO2-doelen eerder bereikt.