Zoeken

Zonder het waar te nemen presteert Nederland goed

Auteur

Pieter Boot

Wie de cijfers volgt weet het wel. Nederland heeft de mond vol van actief klimaatbeleid, maar bungelt in werkelijkheid ver achter het Europese gemiddelde. Maar zonder dat we het volgens Pieter Boot doorhebben, lijken we in 2022 dat gemiddelde voorbijgestreefd. Hoe was dit mogelijk? En eerst: waarop baseert hij dit vermoeden?

Half maart publiceerde het CBS de voorlopige cijfers over de broeikasgasemissies van Nederland in 2022. Ze waren met 9% ten opzichte van het voorgaande jaar gedaald en nu zaten we echt wel op de verplichte reductie die de rechter had uitgesproken. Het leidde niet tot veel publiciteit. Maar wie de ontwikkelingen in omringende landen volgt, merkt op dat het beeld afweek van wat daar aan voorlopige cijfers werd gepubliceerd. In Duitsland werd gewag gemaakt van een kleine reductie in 2022, naar schatting zo’n 2%. In het Verenigd Koninkrijk kwam de eerste raming uit op een ruime minus 3%. Wie nog wat dieper groef zag dat Eurostat cijfers voor de hele EU en elk land bijhoudt tot en met het derde kwartaal van 2022. Om daar enige betekenis aan te ontlenen, moeten we weten of deze cijfers over ongeveer hetzelfde gaan. Dat lijkt in grote mate het geval. Emissies van of opname door landgebruik worden niet meegenomen, internationale lucht- en scheepvaart ook niet. Er zijn ook kleine verschillen. Zo is het CBS al overgestapt op een nieuwe registratie van de onderlinge verhouding van emissies van verschillende broeikasgassen (deze worden omgerekend tot CO2-equivalenten en de wijze van omrekening is veranderd, maar elk land kan dat op een verschillend moment doen). Dit kan enkele procenten schelen en valt voor Nederland gunstig uit. We moeten dan ook een schatting maken van het vierde kwartaal van 2022 en vooral van de invloed van aardgasprijzen op het energieverbruik en de invloed van de relatief warme winter. Ik heb daartoe verondersteld dat het beeld voor de hele Europese Unie niet erg veel zal afwijken van dat van Duitsland.

“Met alle slagen om de arm zijn in 2022 de broeikasgasemissies in de hele EU met ruim 29% gedaald en in Nederland met een kleine 32%”

Met enige slagen om de arm en enkele veronderstellingen komen we zo op het volgende beeld. In het jaar 2020 – het laatste met formele emissiecijfers – waren de broeikasgasemissies in de Europese Unie van 27 landen (exclusief het Verenigd Koninkrijk) ten opzichte van 1990 met 31,8% gedaald, in Nederland met 26,8%. Nederland deed het zo relatief slecht. In 2021 stegen ze overal, maar in Nederland relatief weinig. En in 2022 daalden ze in de hele EU een beetje, maar in Nederland sterk. Resultaat is dat met alle slagen om de arm in het jaar 2022 de broeikasgasemissies in de hele EU met ruim 29% zijn gedaald en in Nederland met een kleine 32%. Nederland zit dan minimaal op het Europese gemiddelde.

Wat kan deze ontwikkeling verklaren? Ik denk dat er twee redenen zijn aan te wijzen. Allereerst het grotere effect van de hoge aardgasprijzen in Nederland in samenhang met het relatief grote aandeel aardgas in de brandstofmix. En in de tweede plaats invloed van beleid.

“Het grootste effect was vraagreductie door de industrie: bijna de helft van de gehele daling”

Laten we als uitgangspositie voor een blik op de brandstofmix het jaar 2020 nemen. Het aandeel aardgas in de mix in de hele EU exclusief het VK was 22, maar in Nederland 32%. Gebeurtenissen op de aardgasmarkt hebben voor Nederland dus grotere betekenis. Eurostat meldde eind februari dat het aardgasverbruik in de EU in 2022 ten opzichte van 2021 met 13% was gedaald, maar in Nederland met ruim 21%. De gemiddelde daling was lager, omdat in landen als Frankrijk, Italië en Spanje deze minder dan 10% bedroeg. Alleen in de Baltische staten, Zweden en Finland was het meer dan in Nederland. Het IEA ging na wat globaal de oorzaak van de daling was. Het grootste effect was vraagreductie door de industrie: bijna de helft van de gehele daling. Dat zal in Nederland nog iets meer zijn en zie je ook terug in een sterke afname van de broeikasgasemissies. Hieronder valt ook tijdelijke of structurele sluiting van bedrijven. De tweede was mazzel: de zachte winter. Dit leidde tot een derde van de Europese afname van de gasvraag en gezien het zeer hoge aandeel gas in de gebouwde omgeving van Nederland zal dat hier nog groter zijn. De derde was zuiniger gedrag. We zien die twee redenen samen in een relatief grote afname van broeikasgasemissies in 2022 in de gebouwde omgeving. In de EU was de gasvraag in de elektriciteitsvoorziening stabiel. Weliswaar was de totale elektriciteitsvraag lager en werd veel zon- en windenergie geproduceerd, maar daar stond een wegvallen van kernenergie om vele redenen en van waterkracht door de lage waterstand in rivieren tegenover. Dat laatste speelde in Nederland niet, en daarom daalden de emissies in de elektriciteitsproductie bij ons ook.

“Om meerdere redenen zijn we in de Europese middenmoot terecht gekomen, na lange tijd in de achterhoede verkeerd te hebben”

Een tweede reden is wat speculatiever. Ik vermoed dat Nederland tot het midden van de jaren 2010 veel last heeft gehad van de besluiteloosheid van de kabinetten-Balkenende. Daaraan kwam een eind door het Energieakkoord van 2013 en later het Klimaatakkoord van 2019. Weliswaar blijkt bij doorrekeningen steeds dat de doelen daarvan nog niet in zicht zijn, maar ze hebben wel tot een versnelling van emissiereductie geleid. Ik vermoed dat dat ook een reden is waarom emissies in de mobiliteitssector ook in Nederland na 2010 zijn gaan dalen, wat in veel andere landen nog steeds niet lukt.

Kortom, om meerdere redenen zijn we in de Europese middenmoot terecht gekomen, na lange tijd in de achterhoede verkeerd te hebben. Dat is niet alleen maar mooi: mensen met lage inkomens hebben geleden en bedrijven vonden het niet fijn de productie terug te schroeven. Niet uitgesloten is dat het jaar 2023 weer een terugval zal betekenen, nu de gas- en elektriciteitsprijzen lager zijn geworden. Het IBO-rapport onder leiding van Laura van Geest adviseerde te bezien of de energiebelasting op gas hoger en die op elektriciteit lager kan. We hebben in elk geval gezien dat prijzen een fors gedragseffect hebben.

Pieter Boot

Pieter Boot is verbonden aan het CIEP en was sectorhoofd bij het PBL