Zoeken

Brexit raakt ons energie- en klimaatbeleid

Auteur

Pieter Boot

We gaan het Verenigd Koninkrijk ook in het energie- en klimaatbeleid missen, stelt Pieter Boot.

Op 31 januari 2020 verliet het Verenigd Koninkrijk de EU. Om een harde Brexit te voorkomen, wordt dit kalenderjaar benut om tussen de EU en onze overzeese buren de nodige regelingen te treffen. Maar dat is niet het hele verhaal.

De Europese Commissie heeft onlangs een steviger reductiedoel voor broeikasgasemissies in 2030 voorgesteld. Het Europees Parlement heeft dat nog verder aangescherpt. Landen beraden zich op hun reacties en gaan daarna bij elkaar op bezoek om standpunten af te stemmen. We waren het in het verleden vaak snel met de Engelsen eens. Nederland zal hierin het Verenigd Koninkrijk missen, omdat onze energiesituatie behoorlijk op de Britse lijkt en omdat er in de beleidsaanpak veel overeenkomsten zijn. Ik illustreer dat aan de hand van twee voorbeelden: de brandstofmix en de Klimaatwet.

“De Nederlandse brandstofmix verschilt behoorlijk van het Europese gemiddelde”

In de Europese Unie is er een bijzondere verdeling van verantwoordelijkheden. Europa heeft een gezamenlijke verantwoordelijkheid voor het klimaatbeleid. Zo vertegenwoordigt de Europese Commissie de lidstaten in de jaarlijkse klimaattoppen, waarvan de volgende in 2021 in Glasgow wordt gehouden. De lidstaten zijn er ook, maar de echte onderhandelingen op zo’n top vinden door de Commissie plaats. De brandstofmix is echter een nationale verantwoordelijkheid. Voor Nederland is dat altijd heel belangrijk geweest: het gas is van ons en niet van Europa. Andere landen kwam het wel goed uit dat er geen gezamenlijk standpunt over kernenergie hoefde te worden ingenomen, want dat had tot ruzies geleid waar je niet makkelijk uitkomt. Maar via het klimaatbeleid – dat gedeeltelijk wel op EU-niveau bepaald wordt - kom je, nu de doelen strakker worden, natuurlijk ook bij de brandstofmix uit. Dan is het goed om te weten wie er een vergelijkbare situatie heeft. De Nederlandse brandstofmix verschilt behoorlijk van het Europese gemiddelde. In 2018 – het laatst beschikbare jaar – bestond 41% van het primaire energieverbruik van Nederland uit aardgas. In de EU is dat maar iets meer dan de helft hiervan, 22%. Het enige andere (voormalige) EU land dat bij Nederland in de buurt kwam was het Verenigd Koninkrijk met 36%. Minder verschillend zijn de aandelen van het olieverbruik – 38% van het totaal in Nederland, tegen 34% in de hele EU en 40% in het VK. De aandelen van kernenergie, kolen en hernieuwbare energie zijn dan uiteraard spiegelbeeldig: veel hoger in de EU dan in Nederland en het VK.

“Maar liefst 71% van het finale energieverbruik van huishoudens is in Nederland aardgas”

Nu hoeven de verschillen in energiemix geen probleem te zijn in het nadenken over klimaatbeleid, maar dat worden ze wel als de mogelijkheden tot verduurzaming erg verschillen. Dat zien we duidelijk in de gebouwde omgeving. In de Impact Assessment van de Europese Commissie, een onderzoek naar de verwachte effecten van de Commissievoorstellen, is verduurzaming van de gebouwde omgeving relatief goedkoop. Bij aanscherping van het doel voor 2030 gebeurt in die sector dan ook heel veel. Als er later nadere afspraken gemaakt zullen worden, zal de Commissie deze zo willen vormgeven dat er een grote mate van emissiereductie in de gebouwde omgeving plaatsvindt. Maar voor Nederland is dat relatief duur. De reden daarvan lijkt – weer – te zijn dat in Nederland het gemiddelde huis met gas wordt verwarmd, terwijl dat in de EU niet zo hoeft te zijn.

Maar liefst 71% van het finale energieverbruik van huishoudens is in Nederland aardgas. In de EU met 27 lidstaten is dat maar 32%. In de gemiddelde EU wordt er nog veel olie en zelfs kolen in huishoudens gebruikt. Die kan je tegen relatief lage kosten vervangen door schonere energiebronnen. Nederland heeft niet de mogelijkheid om tegen lage kosten gas te vervangen door schonere alternatieven, vandaar dat onze verduurzaming hier in 2030 duurder is. Het VK zou het enige andere land met een vergelijkbare uitdaging geweest zijn – met een gasaandeel in de huishoudens van 55%. We zullen de discussie over de aanpak in de gebouwde omgeving binnen het EU-klimaatbeleid nu op eigen kracht moeten voeren, zonder de buren overzee als bondgenoot.

“Er is in de wereld één echte vader van de klimaatwetten, één voorbeeld voor alle andere landen: het VK”

Een tweede voorbeeld is de klimaatwetgeving. De Europese Commissie heeft een voorstel gedaan voor een Europese klimaatwet. Het lijkt heel verstandig ook Europees een duidelijk kader te hebben waarbinnen het beleid zich afspeelt: Doelen voor 2030 en 2050, een mechanisme dat lidstaten daarvoor moeten inrichten en een manier om de voortgang bij te houden. Maar hoe passen de nationale wetten hierin? Zeker bij de sectoren die onder de Europese emissiehandel vallen, is natuurlijk niet zo duidelijk wat de toegevoegde waarde is van een nationale aanpak als er straks een Europese wet is. Waarom zou je jezelf nog willen afrekenen op nationale emissies in bijvoorbeeld de elektriciteitssector, als die elektriciteit in grote mate voor omringende landen geproduceerd wordt en deze in het kader van een Europese klimaatwet en een Europees emissiehandelssysteem al gereguleerd wordt?

Toch denk ik dat ook voor de sectoren die onder de Europese emissiehandel vallen een sterk nationaal beleid onontbeerlijk is. Hoe kunnen we het coördinatieprobleem van infrastructuur en emissiereducties in de industrie oplossen als er geen krachtig nationaal beleid is? En hoe kunnen de gemeenten warmteplannen maken als er geen leidende nationale kaders voor zijn? Nu zijn er meer Europese landen met klimaatwetten, zoals Duitsland, Frankrijk, Denemarken, Zweden en straks ook Spanje. Die wetten en de nationale kaders zijn dus niet zomaar van tafel. Maar er is in de wereld één echte vader van de klimaatwetten, het land waar dit allemaal begon en die de wetgeving in alle andere landen tot voorbeeld heeft gestrekt: het Verenigd Koninkrijk. Een discussie over nationale en Europese verantwoordelijkheden voor klimaatbeleid zou met het Verenigd Koninkrijk op andere wijze gevoerd worden dan zonder hem het geval zal zijn. En alweer vermoed ik dat het Britse beeld over hoe de beleidsverantwoording het beste kan plaatsvinden hier goed gespoord zou hebben met het Nederlandse.

Het Verenigd Koninkrijk heeft zich uit de Europese Unie teruggetrokken. Ook in het energie- en klimaatbeleid zal Nederland daar rouwig om zijn.

Pieter Boot

Pieter Boot is verbonden aan het CIEP en was sectorhoofd bij het PBL