Een kleine twee weken geleden werd het ‘Fit-For-55’-pakket van de Europese Commissie (EC) gepresenteerd. Het is een uniek pakket aan maatregelen. Niet alleen qua omvang, maar ook in de implicaties die het heeft voor de hele economie, zowel voor producent als voor de consument.
Het pakket bestaat uit een reeks ambitieuze plannen dat ertoe moet leiden dat de Europese Unie 55% CO2-reductie in 2030 heeft gerealiseerd. Het hele pakket bestaat uit zo’n 12.000 bladzijden. Nu zou ik liegen als ik zeg dat ik alles gelezen heb, maar diverse deelrapporten die specifiek van toepassing zijn op mijn vakgebied heb ik wel volledig doorgenomen. Voor de rest voldeed de samenvatting. Wat mij tot nu toe opvalt, is dat het pakket zich vooral richt op twee beleidsmaatregelen.
In de eerste plaats is dat het aanscherpen van de doelstellingen. Om de 55% CO2-reductie in 2030 – als tussendoel richting 2050 – te halen, zijn hogere ambities nodig. Zo zijn er plannen om in 2030 hogere eisen te stellen aan energie efficiëntie (van 32,5% naar 39-41%), het percentage duurzame energie te vergroten van 32% naar 40% en om de uitstoot van auto’s met 55% te verminderen (ten opzichte van 37,5% nu). Daarnaast wordt het EU-emissiehandelssysteem (ETS) aangepast. Niet alleen wordt het aantal beschikbare emissierechten jaarlijks sneller afgebouwd (van -2,2% naar -4,2%), maar ook aan het beschikbaar stellen van gratis emissierechten komt een eind. (zie hier voor meer info over de aanpassingen aan het EU ETS). Bovendien wordt het EU ETS uitgebreid naar de maritieme sector. Voor de sectoren gebouwde omgeving en wegtransport wordt er een separaat ETS in het leven geroepen. De resterende sectoren vallen onder de ‘Effort Sharing Regulation’ (ESR), en ook daar worden scherpere eisen gesteld aan de CO2-reductie (van 30 naar 40% reductie voor de EU als geheel). Het ‘wat’ is daarmee redelijk duidelijk. Het wordt lastiger als we gaan kijken naar het ‘hoe’.
“Het mag duidelijk zijn dat CO2-uitstoot meer geld gaat kosten naarmate de tijd vordert”
Als tweede beleidsmaatregel maakt de EC in haar plannen gebruik van het beprijzen van CO2-uitstoot. Door de maatregelen om het EU ETS aan te scherpen ten aanzien van de nieuwe doelen, ontstaat er een grotere schaarste van emissierechten als bedrijven die te weinig actie ondernemen om hun uitstoot te reduceren. Hiervan gaat een prijsopdrijvend effect uit. Ook andere sectoren (maritieme sector, gebouwde omgeving en wegtransport) krijgen nu te maken met een ETS-systeem dat een prijs zet op het uitstoten van CO2. Verder wordt de energiebelasting omgevormd naar een belasting die gekoppeld is aan de energie-inhoud van een product of van elektriciteit.
Tegelijkertijd wordt van het bedrijfsleven grote(re) investeringen gevraagd. Investeringen die nodig zijn om het percentage duurzame energie te vergroten en industriële processen te verduurzamen. Maar ook investeringen die gedaan moeten worden om de infrastructuur aan te passen en geschikt te maken voor grotere stromen aan elektriciteit of bijvoorbeeld nieuwere vormen van energiedragers, zoals waterstof. Verder vergt het vergroten van energie-efficiëntie investeringen in innovatie en technologische ontwikkeling. En tot slot moeten ook wij als consumenten investeren in het verduurzamen van onze CO2-voetafdruk. Denk hierbij bijvoorbeeld aan het isoleren van je huis en/of het aanschaffen van een elektrische auto. Het mag duidelijk zijn dat CO2-uitstoot meer geld gaat kosten naarmate de tijd vordert.
“Vooral de concurrentie met landen buiten de EU is een heikel punt”
Waar de ‘Fit-for-55’-plannen wat minder uitgesproken over zijn, is de verandering aan en stimulering van de transitie bij de eindgebruikers. Bedrijven willen maar wat graag investeren in de toekomst. Maar tegelijkertijd zijn zij in competitie met hun concurrenten. Vooral de concurrentie met landen buiten de EU is een heikel punt. Investeringen die niet rendabel zijn en naar verwachting op relatief korte termijn ook niet zullen worden omdat de vraag uitblijft, zullen niet worden gedaan. Ook de enorme investeringen die gedaan moeten worden in de infrastructuur, zonder 100% zeker te weten dat je product ook straks daadwerkelijk wordt afgenomen, vergen vaak overheidsgaranties om de boel op gang te krijgen. En vanuit de EC zijn er geen concrete plannen om de onrendabele top weg te nemen en innovatie / technologische ontwikkeling verder te stimuleren.
Waarschijnlijk laat de EC dat aan de nationale overheden. Toch is dat een cruciaal deel van de transitie naar een CO2-neutrale economie om succesvol te zijn. Uiteraard kan je wachten tot de markt komt met een oplossing die door eindgebruikers op handen wordt gedragen. En gezien de enorme commerciële potentie voor bedrijven die met deze oplossing komen, zullen er zeker producten komen die efficiënter zijn qua energieverbruik, minder of geen uitstoot genereren of een andere reden kennen waardoor de eindgebruiker het wil. Maar de vraag is of dat op tijd komt.
“Geen ‘Fit-for-55’ zonder ‘Support-the-remaining-45’”
De snelheid die nu gevraagd wordt om deze transitie naar een CO2-neutrale economie door te maken is de reden dat de oplossingen, en zeker de financiering hiervan, misschien niet alleen aan de markt gevraagd kan worden. Beprijzen is slechts de helft, of in dit geval misschien 55%, van de oplossing. Zonder het stimuleren van oplossingen leidt beprijzen vooral tot het duurder maken van de bestaande energiemix. ‘Fit-for-55’ is een eerste stap, maar is moeilijk realiseerbaar zonder garantiestelling om commerciële bedrijven te bewegen te investeren in nu nog onrendabele oplossingen. Geen ‘Fit-for-55’ zonder ‘Support-the-remaining-45’.