De opdracht van Energiepodium was helder en leek niet lastig: een artikel dat duidelijk maakt wat de resultaten en perspectieven van het Programma Aardgasvrije Wijken (PAW) zijn. Als bij toverslag was er in de eerste maanden van 2021 opeens echter veel chagrijn en somberte rond ‘de grootste verbouwing van Nederland sinds de wederopbouw’. In die zin kwam het Congres Aardgasvrije Wijken begin maart precies op tijd, in ieder geval voor dit artikel, net als een bezoek aan het Ramplaankwartier in Haarlem dat het aardgasnet gefaseerd wil vervangen door een wijkwarmtenet.
De afspraken zijn al gemaakt, met bestuurders en beleidsmedewerkers van diverse organisaties die als stakeholder nauw betrokken zijn bij de uitvoering van het Programma Aardgasvrije Wijken (PAW). Bij het behalen van het belangrijkste doel van het uit het Energieakkoord voortvloeiende programma - 1,5 miljoen aardgasvrije woningen in 2020 - is een essentiële rol weggelegd voor ‘proeftuingemeenten’ die een rijksbijdrage krijgen om een dorp, wijk of buurt van het aardgas af te halen. Dat het aantal ‘proeftuinen’ eind 2020 net is uitgebreid van 27 naar 46, is een mooie aanleiding om ook op Energiepodium de balans op te maken. Wat voor succesverhalen en knelpunten heeft het PAW al opgeleverd? En wat is tot dusverre de oogst van het Kennis- en Leerprogramma, dat nadrukkelijk aan het programma is gekoppeld en waar alle 355 gemeenten in Nederland hun voordeel mee kunnen doen?
“De techniek, het draagvlak én de kosten: tot dusver valt eigenlijk alles tegen”
‘In twee jaar 206 aardgasvrije huizen’ opent de Volkskrant op maandag 18 januari, met een groot verhaal dat op z’n zachtst gezegd kritisch is over de ‘vooralsnog schamele oogst in de aardgasvrije proeftuinen’. ‘De techniek, het draagvlak én de kosten: tot dusver valt eigenlijk alles tegen’, aldus het op-een-na-grootste dagblad van Nederland, in het artikel dat is gebaseerd op een eigen inventarisatie. ‘Kan Nederland wel zonder aardgas?’
In de weken erna volgt meer negatieve publiciteit, die soms teruggrijpt op eerdere kritische rapporten van de Algemene Rekenkamer en de Raad van het openbaar Bestuur en vaak is gefocust op het relatief kleine aantal woningen dat sinds de start van het PAW in 2018 daadwerkelijk aardgasvrij is gemaakt. ‘Hooguit een paar honderd, dus nog anderhalf miljoen te gaan tot 2030…’ Inderdaad: kán Nederland wel zonder aardgas? Met de Tweede Kamerverkiezingen op komst duikt zelfs kernenergie, de Heintje Davids van de energiewereld, opeens weer op in de discussies over de meest duurzame toekomstige energiemix.
Door diverse stakeholders wordt de eerder toegezegde medewerking aan het EnergiePodium-artikel plotsklaps op de lange baan geschoven, soms met een verwijzing naar een evaluatie van het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL), die bijna klaar is en waar blijkbaar vol spanning naar wordt uitgekeken. Terecht, blijkt half februari als het onderzoeksrapport verschijnt. Het PBL stelt vast dat er weliswaar ‘veel wordt geleerd in de proeftuinen, maar dat de contextafhankelijkheid en het maatwerk het lastig maken om die leerervaringen elders toe te passen’.
“Zicht op de complexiteit is een noodzakelijke eerste stap”
Dat geldt vooral voor taaie problemen, aldus het PBL, zoals een te beperkte bewonersbetrokkenheid of weerstand in de wijk. ‘Zo vragen verschillende warmteopties zoals restwarmte, geothermie, elektrisch of waterstof om andere maatregelen achter de voordeur en vergt het nog tijd om te weten welke warmteopties naar de toekomst toe het meest reëel zijn.’
Misschien wel de belangrijkste conclusie van het PBL is dat ‘zich structurele knelpunten voordoen in het aardgasvrij maken van Nederland die extra aandacht vragen op rijksniveau’. Als het Rijk niet te hulp schiet, met extra geld en middelen om die knelpunten weg te nemen, loopt de energietransitie vertraging op en gaat het niet lukken om alle woningen en andere gebouwen voor 2050 aardgasvrij te maken. Naast financiële, technische, juridische en organisatorische problemen, signaleert het PBL ook een gebrek aan draagvlak onder bewoners, dat behalve door corona ook wordt veroorzaakt door ‘het ontbreken van een breed gedragen verhaal vanuit de rijksoverheid over het nut en de noodzaak van de energietransitie.’
Als een soort pleister op de wonde, benadrukt PBL-onderzoeksleider Marloes Dignum bij de presentatie van het rapport dat ze wil waken voor teveel negativiteit rond het PAW. “Doordat er op kleine schaal in de vorm van proeftuinen is gestart met het aardgasvrij maken van wijken, komen de knelpunten die deze lokale initiatieven ondervinden en de oplossingen die daarvoor nodig zijn vroegtijdig aan het licht. De proeftuinen helpen om zicht te krijgen op de aard en omvang van de knelpunten, zodat deze kunnen worden opgelost, en de transitie kan versnellen. Zicht op de complexiteit is daarmee een noodzakelijke eerste stap.”
“Mensen zijn wel groen maar niet gek. Je kunt maar één keer voor de eerste keer aanbellen bij iemand”
Het PBL-rapport verschijnt ruim twee weken voor het tweede PAW-congres Aardgasvrije Wijken, op donderdag 4 maart 2021. Als de organisatie al moed heeft geput uit de relativerende woorden van Dignum, zal die als sneeuw voor de zon verdwijnen door het rapport van het Economisch Instituut voor de Bouw (EIB) dat op 1 maart naar buiten wordt gebracht. ‘Aardgasvrij maken van woningen kost gemiddeld 40.000 euro per huis’ is de kernboodschap die door de media massaal wordt opgepikt en verspreid. Bovendien, voegt EIB-directeur Taco van Hoek er aan toe, is meer dan de helft van die investering onrendabel en lijkt de kans klein dat het door het ministerie beoogde ‘vliegwieleffect’ van de PAW-wijkaanpak op termijn tot een kostenreductie leidt. “We moeten rekening houden met het feit dat er hoge kosten aan de hele energietransitie kleven en dat we daar niet vanaf komen door te denken dat we die gaan 'weg industrialiseren' of 'weg innoveren'. Kostenverlagingen op onderdelen zijn mogelijk, maar daar staan in de tijd ook kostenverhogende factoren tegenover.”
Dat het online congres Aardgasvrije Wijken vanuit het ‘PAW Buurthuis’ een paar dagen later een opgeruimde can do-sfeer ademt, is na zoveel negativiteit in de aanloop ernaartoe een prestatie van formaat. De optimistische toon wordt gezet door de eerste spreker, Rijksbouwmeester Floris Alkemade, die het aardgasvrij maken van Nederland in historisch en sociaal-maatschappelijk perspectief plaatst. Als metafoor gebruikt hij een Japanse methode om gebroken keramiek te repareren met behulp van goud. “Wat telt is niet de breuk, maar de kwaliteit van de reparatie. Dat geldt ook voor onze woonwijken, die om de zoveel tijd een grote beurt nodig hebben omdat ze niet meer aan de nieuwste eisen voldoen. Het aardgas vrij maken van de bestaande woningvoorraad is een van de motoren van de grote beurt waar we nu voor staan.” Cruciaal is volgens Alkemade dat er sprake is van samenhang met de andere grote opgaven die er zijn, dat er optimaal gebruik wordt gemaakt van de enorme maatschappelijke potentie die de vergrijzing biedt en dat de kosten van de verduurzaming van de woningvoorraad eerlijk wordt verdeeld. “Iedere generatie schrijft zijn eigen verhaal. Dat van ons gaat nu pas echt beginnen en het wordt prachtig.”
Veel kritische kanttekeningen in de rapporten van onder andere het PBL en de Algemene Rekenkamer worden op het congres onderschreven, maar de nadruk ligt veel meer op de mogelijkheden dan op de onmogelijkheden die tot dusver zijn blootgelegd in de PAW-proeftuinen. “Ik heb het nog nooit gedaan, dus ik denk dat het kan”, haalt de Rotterdamse wethouder Bas Kurvers een uitspraak aan van Pippi Langkous, om er bijna in één adem door aan toe te voegen dat ‘er nog veel praktische hobbels moeten worden genomen door en in bestuurlijk Nederland’. “Mensen zijn wel groen maar niet gek. Je kunt maar één keer voor de eerste keer aanbellen bij iemand. Het is heel belangrijk dat je dan een eerlijk, eenduidig verhaal vertelt, ook over de haalbaarheid en de betaalbaarheid van het gasloos maken. Als je dat niet doet, keert het zich later tegen je.”
De tekst loopt hieronder door.
“Als een huis gasloos wordt gemaakt op een natuurlijk moment, zoals verkoop, gaat dat gepaard met een waardesprong”
Directeur Onno Dwars van Ballast Nedam Development, de eerste grote gebiedsontwikkelaar in Nederland die gasloze nieuwbouw tot norm verklaarde, roept iedereen op zich vooral niet blind te staren op de negatieve verhalen over de energietransitie. “Als ontwikkelaar kijk ik niet alleen naar kosten, maar ook naar de waarde. Nog los van de vraagtekens die ik plaats bij die 40.000 euro die het aardgasvrij maken van een woning zou kosten, bij een woning die na 2000 is gebouwd denk ik bijvoorbeeld dat 25.000 euro meer in de richting komt, vind ik het veel belangrijker om te focussen op het profijt dat we ervan hebben. Als een huis gasloos wordt gemaakt op een natuurlijk moment, zoals verkoop, gaat dat gepaard met een waardesprong. Bovendien dalen de woonlasten van de nieuwe bewoners en last but not least: we hebben geen alternatief, er kómt een moment waarop de gaskraan wordt dichtgedraaid. Zoals iemand ook niet in een vervuilende auto mag blijven rijden, moet je als overheid ook van iemand kunnen vragen om op een gepast moment een vervuilende woning te verduurzamen.”
Dé uitdaging in de proeftuinen is volgens voorzitter Marleen Stikker van het Overlegorgaan Fysieke Leefomgeving om nieuwe ecosystemen te ontwikkelen. “Een systeemverandering, dat is waar we mee bezig zijn en die geldt bijvoorbeeld ook voor het eigenaarschap van de energie-infrastructuur in wijken. Dat het in de media vooral over de kosten en de betaalbaarheid van de energietransitie gaat, vertroebelt het zicht op de opbrengsten en de vraag van wie die opbrengsten zijn.” Ook Stikker levert een bijdrage aan de positieve flow die kenmerkend is voor het PAW-congres. “We denken nog teveel top-down, vanuit de overheid. In Nederland zijn al 100.000 mensen lid van een lokale energiecoöperatie. De kracht van die koplopers wordt nog te weinig erkend en benut, bijvoorbeeld bij het nadenken over de nieuwe configuraties en ecosystemen die er moeten komen.”
“We hebben de krachten gebundeld en zijn helemaal op nul begonnen”
Door de laatste woorden van Stikker is het maar een kleine stap van het PAW-congres naar het Ramplaankwartier in Haarlem. De kwalificatie ‘koploper’ is zeker van toepassing op bedrijfskundige Eelco Fortuijn, die kan worden beschouwd als de grondlegger van het plan om de wijk met 1.200 ‘woningequivalenten’ van het gas af te halen. “Ik ben hier in 2014 komen wonen en heb me toen meteen aangesloten bij een clubje van een aantal wijkbewoners dat al bezig was met duurzame projecten”, blikt hij tijdens een ‘walking interview’ door de wijk terug. “Ik kwam zelf op het idee om het Ramplaankwartier van het gas te halen, zette wat ideeën op een A4-tje en nam contact op met de gemeente. De timing bleek perfect: in het kader van haar duurzame ambities wilde Haarlem ook ‘iets met gasloos’ gaan doen. We hebben de krachten gebundeld en zijn helemaal op nul begonnen, met een verzoek aan de TU Delft om uit te zoeken hoe het energieplaatje in het Ramplaankwartier van gas kan worden ontdaan.” Bij gebrek aan andere opties als een restwarmtenet en geothermie, bleek zonne-energie de enige mogelijkheid. Fortuijn: “TU Delft ontwierp een wijkwarmtenet, dat is gebaseerd op PVT-zonnepanelen die op alle woningen komen te liggen en die naast stroom ook warmte opwekken. Die warmte wordt deels direct in de woning gebruikt en deels via een ZLT-warmtenet opgeslagen in drie open WKO-bronnen. Iedere woning krijgt een eigen warmtepomp zonder buitenunit, want de startwarmte komt uit het wijknet, uit de WKO. In combinatie met woningisolatie tot Schillabel C en goede ventilatie, heb je dan alle ingrediënten van een autarkisch warmte-systeem dat overal in Nederland kan worden toegepast. Echt, het is het Ei van Columbus. Een succesverhaal.”
“Het belangrijkste is dat je iedere buurtbewoner een ‘offer they can’t refuse’ doet”
Een succesverhaal dat niet onder de vlag van het PAW tot stand komt, want de gemeente Haarlem schoof daarvoor (tevergeefs) een ander project naar voren. En een succesverhaal dat financieel en organisatorisch nog wel moet worden uitgewerkt en gerealiseerd, realiseert Fortuijn zich ook. “Maar dat gaat ons lukken, daar ben ik van overtuigd. Het belangrijkste is dat je iedere buurtbewoner een ‘offer they can’t refuse’ doet. Een op maat gesneden voorstel dat zo aantrekkelijk is dat hij of zij eigenlijk niet kan weigeren. ‘Wat kost me dat?’ is eigenlijk de enige vraag die we willen horen.”
Daar wordt momenteel hard aan gewerkt door het SpaarGas-Ramplaankwartier-team, dat wordt gevormd door vertegenwoordigers van de gemeente en buurtbewoners. Vijf werkgroepen met namen als het ‘communicatieteam’, het ‘straatcoachteam’ en het ‘financieel en juridisch contracten team’ geven aan dat niet over ‘één nacht ijs wordt gegaan. “De gemiddelde kosten per woning zijn berekend op circa 42.000 euro,” legt Fortuijn uit. “Voor alle deelnemers en het toekomstige Wijk Energie Bedrijf (WEB) willen we via de gemeente een collectieve lening afsluiten bij de Bank Nederlandse Gemeenten en daarmee de basis leggen voor een soort warmte-abonnement dat financieel heel aantrekkelijk is voor de deelnemers. Als het licht op groen gaat voor die lening, is de business case rond en kunnen we voorbereidingen gaan treffen voor het Warmte Uitvoerings Plan (WUP).”
“Het is een uitdaging om met elkaar te ontdekken hoe de marsroute er precies uit ziet”
Als onderdeel van het communicatieplan liepen door corona onder andere de bezoeken van de ‘straatcoaches’ aan alle wijkbewoners vertraging op, maar Fortuijn maakt zich geen zorgen over het draagvlak. “In de eerste fase worden alle deelnemende woningen geïsoleerd, in de tweede fase worden de PV-T-panelen en de warmtepompen geïnstalleerd. Het briljante is dat we dan al zeventig procent gas besparen, zonder dat het wijkwarmtenet er al ligt. Als dat eenmaal is aangelegd, daar ben ik van overtuigd, is het zelfs voor de meest kritische en bezorgde wijkbewoners een fluitje van een cent om van het gas af te gaan en in te prikken op het wijkwarmtenet. Tot het moment daar is waarop de gasinfrastructuur in het Ramplaankwartier kan worden verwijderd en het succesverhaal compleet is.”
Voorzitter Maarten van Poelgeest van het Uitvoeringsoverleg gebouwde omgeving van het Klimaatakkoord omschrijft de energietransitie op het PAW-congres als ‘een spannende reis, die niet linea recta naar de eindbestemming’. “Je moet het ook zien als een gezamenlijk avontuur. Het is een uitdaging om met elkaar te ontdekken hoe de marsroute er precies uit ziet.” Wethouder Lot van Hooijdonk van de gemeente Utrecht spreekt in dat verband van ‘wijken die steeds meer reliëf krijgen, zowel fysiek als sociaal’, en ‘een leercurve die je blijkbaar gewoon door moet’.
In bredere zin geldt dat misschien ook wel voor het PAW zelf.