Zoeken

Een oranje-groene energiesector om trots op te zijn

Auteur

Marc Londo

Duurzame energie van eigen bodem blijkt niet alleen schoner, maar ook betrouwbaarder en betaalbaarder dan buitenlandse bronnen, stelt Marc Londo. “Om die kansen te benutten hebben we een nieuw ‘Energiegebouw’ nodig, en een transparante sector.”

Elke crisis is een kans, zo ook de huidige energiecrisis. Als er één ding de afgelopen tijd duidelijk is geworden is het wel het belang van binnenlandse productie van schone energie. De transitie van oranje-grijze energie (het Nederlandse gas) naar oranje-groene (duurzame energie van Nederlandse bodem) heeft meer urgentie dan ooit. Daarom moeten we ook sneller die nieuwe energie goed zien te organiseren. Over de infrastructuur en technische systeemveranderingen wordt al druk nagedacht. In aanvulling wil ik het hebben over de vraag: Hoe bouwen we een energiesector op waar we (weer) trots op kunnen zijn? Ik licht er twee elementen uit: een nieuw Energiegebouw en een transparante sector.

“De huidige hoge energieprijzen laten zien wat er gebeurt wanneer schone energie structureel goedkoper is dan vuile”

Een volwassen binnenlandse energiesector vraagt om heldere afspraken over de verdeling van lusten en lasten. Voor de gaswinning hadden we die, in de vorm van het Gasgebouw. Dat regelde dat commerciële bedrijven het gas wonnen en dat het grootste deel van de baten ten goede kwam aan ons allemaal. Inmiddels is het Gasgebouw danig uitgewoond. Maar ook voor de winning van duurzame energie (denk aan wind, zon, aardwarmte, omgevingsenergie, bioenergie) hebben we dergelijke afspraken nodig. Die enerzijds borgen dat bedrijven de energie veilig en verantwoord winnen, en anderzijds dat een deel van de revenuen bij ons allemaal terechtkomen. Dat laatste klinkt nog wat onwennig in een tijd waarin de meeste duurzame energieprojecten SDE-subsidie krijgen, maar de huidige hoge energieprijzen laten zien wat er gebeurt wanneer schone energie structureel goedkoper is dan vuile. En daar moeten we sowieso naar toe. Zo’n nieuw Energiegebouw zal er trouwens wel anders uitzien, vermoed ik. In het Gasgebouw komen alle publieke baten bij het Rijk terecht, in het Energiegebouw zullen die meer naar decentrale overheden gaan, en naar (collectieven van) burger-bewoners. Bovendien zal er meer ruimte moeten zijn voor lokaal en regionaal maatwerk: een Energiegebouw met vele kamers. De participatiewaaier, zoals die is opgezet in het Klimaatakkoord, geeft daar al goede voorbeelden van.

“Als u een mooi duurzaam energieproject beheert, in welke sector dan ook, zet dan de deuren open voor publiek”

Een tweede essentiële voorwaarde is een transparante sector. We hebben het ons als burgers een paar decennia kunnen permitteren om niet geïnteresseerd te zijn in de wereld achter de thermostaat en het stopcontact. Dat je ook de lampen uit kunt doen om gas te besparen, weten bijvoorbeeld weinig mensen. Maar iets dat iedereen broodnodig heeft, dat plotseling veel duurder is geworden, en waarvan de levering onzeker is, dat wordt snel interessant. Net als de overheden hebben marktpartijen werk te doen om te laten zien hoe onze energie wordt geproduceerd, hoe afwegingen worden gemaakt tussen lusten en lasten, en hoe we tot verantwoorde keuzes komen. Dat helpt het ‘energie-analfabetisme’ te verkleinen en draagt eraan bij dat we trots kunnen zijn op onze oranje-groene energie. Een concreet voorbeeld: De Open Energiedag moet binnen enkele jaren uitgroeien tot een niet te vermijden nationaal monument waar ook het achtuurjournaal jaarlijks aandacht aan besteedt. Daar kunt u nu al bij helpen. Als u een mooi duurzaam energieproject beheert, in welke sector dan ook, zet dan de deuren open voor publiek: Open Energiedag valt dit jaar op 17 september, en u kunt uw project aanmelden onderaan de webpagina.

Marc Londo

Marc Londo is inhoudelijk strateeg bij de Nederlandse Vereniging Duurzame Energie (NVDE) en verbonden aan het Copernicus Instituut van de Universiteit Utrecht