Zoeken

Groeiend ongemak

Auteur

Coby van der Linde

Er bestaat een groeiend ongemak tussen idee en werkelijkheid over het te bewandelen transitiepad, ziet Coby van der Linde. “Uiteindelijk zal het allemaal wel in orde komen, maar niet op de manier die op papier wordt uitgedacht. Het gegoochel met wat moet en kan, korte- en langetermijn economische ontwikkelingen en binnen- en buitenlandse invloeden op onze keuzes vereisen meer constructieve samenwerking om alle puzzelstukjes in elkaar te passen, en minder polarisatie.”

De huidige energiecrisis confronteert ons met ongemakkelijke waarheden over de bestaande grote afhankelijkheid van fossiele brandstoffen en de lange tijd die het nog duurt voordat alternatieve koolstofarme energiedragers in voldoende mate beschikbaar komen. De groei van zon en wind naar een voldoende grote omvang is nog maar net begonnen en er zijn nog veel haken en ogen aan het opschalen van het ene energiesysteem en het nog beschikbaar houden van het andere. De waarschuwing van de elektriciteitsnetbedrijven van de afgelopen tijd dat er netcapaciteitstekorten ontstaan, is ook een voorbeeld dat er nog heel wat afstemmingshobbels zijn voordat het afschalen van het een en de groei van het andere, zonder instabiliteit van het energiesysteem gepaard zal gaan.

De kortetermijn oriëntatie van de liberale marktinrichting en de politisering van de energiediscussie staat inmiddels een meer gecoördineerde en planmatige aanpak van de energietransitie in de weg. Er bestaat nu eenmaal een bepaalde logica in de te nemen stappen om de energiewaardeketens te vervangen en vraag en aanbod in balans te houden. De energiecrisis helpt daarbij niet en ook de gestegen kosten van allerlei materialen en kapitaal spelen ons parten bij het voor de troepen uit aanleggen van op de toekomst ingerichte infrastructuur. De ongecoördineerde aanpassing in de soort, omvang en organisatie van de productie, transportknelpunten en de onzekere industriële vraag naar de soort koolstafarme energie zorgen momenteel voor perverse ontwikkelingen een andere route en fasering afdwingen voor het halen van de 2030 dan op papier bedacht was.

“De boodschappen van de elektriciteitsnetbedrijven zijn duidelijk, zij kunnen de recente verandering van vraag en aanbod niet bijbenen”

Huishoudens en ondernemingen met een dak reageren begrijpelijk op de energiecrisis door een warmtepomp te laten installeren en van het gas af te gaan, maar dat levert steeds grotere problemen (en kosten) voor het overvolle net op. Immers, de zonnepanelen die meteen ook worden geïnstalleerd leveren in de zomer veel stroom op, maar in de winter niet. De consument rekent hierbij op het collectieve net, regelbaar (fossiel) vermogen en een systeem van jaarlijkse saldering om deze onbalans in de energierekening op te lossen. Het is echter geen oplossing voor het energiesysteem, met grote ongecoördineerde productie en consumptiepieken die moeten worden opgevangen. Een hybride warmtepomp zou in het huidige energiesysteem meer opties kunnen bieden, maar het narratief ‘van het gas af’ is zo sterk ingebed geraakt dat men geen rekening houdt met de overgangsperikelen.

Het ongemak zal groter worden als een ongebreidelde of beter ongecoördineerde groei van warmtepompen en zonnepanelen wordt gestuit door de beperkingen van het huidige elektriciteitsnet. We stimuleren allerlei alternatieve opwekkingsmethoden zonder ons af te vragen of de verschillende energienetten voldoende snel kunnen meegroeien en de diensten kunnen blijven leveren. De elektrificatieplannen van de industrie schuiven hierdoor naar de toekomst. De boodschappen van de elektriciteitsnetbedrijven zijn duidelijk, zij kunnen de recente verandering van vraag en aanbod niet bijbenen. Zij spreken inmiddels hardop over haperende lampen, computers en afgeschakelde zonnepanelen. Het elektriciteitsnet heeft steeds meer moeite om de variabiliteit van vraag en aanbod te accommoderen, zowel op het hoogspanning als het distributienet. In plaats van een politieke discussie over het gecoördineerd oplossen van deze overgangsproblemen is het nu vooral veel hoog-over en normatief geklater, met grote woorden, vingerwijzen en onzekere daden en uitkomsten. De kosten van deze ‘aansturing’ van de energietransitie dreigen vooral bij de minst draagkrachtigen terecht te komen.

“Erkenning van het feit dat de energietransitie gedurende langere tijd zal rusten op koolstofarme en op fossiele energiedragers zorgt voor politiek ongemak”

Een ander groot probleem is dat niemand zich nog durft uit te laten over het goed managen van het fossiele deel van de energie-economie. Het ongemak is hier dat we daar nog wel even van afhankelijk blijven. Om de 2030-uitstootdoelen te halen, is ook het verminderen van de uitstoot van fossiele energiedragers van groot belang. Het energiebeleid heeft bovendien nog steeds drie prioriteiten: betrouwbaar, betaalbaar en schoon. Erkenning van het feit dat de energietransitie gedurende een langere tijd zal rusten op koolstofarme en op fossiele energiedragers zorgt voor politiek ongemak. We praten liever over het voorziene netto-nul-walhalla van 2050 dan over hoe we daar kunnen komen. Met enige jalousie zie ik hoe de Duitse minister van economie Robert Habeck, onder druk van de crisis, van transitie-ideoloog in pragmaticus is veranderd en hoe hij de korte en de lange termijnovergangsproblemen aanpakt.

Het contrast met de victorierondjes van allerlei andere beleidsmakers over het doorkomen van deze winter met relatief weinig Russisch gas in ons systeem is groot. Deze winter biedt namelijk geen garantie voor de volgende en de winters die daarop volgen. Ook de consumenten die geïnvesteerd hebben in een warmtepomp en zonnepanelen moeten nog steeds opletten omdat het regelbare vermogen in Nederland vooral door gas wordt geleverd. Deze winter kwamen we door omdat we konden beschikken over én Russisch gas, én LNG dat niet naar China ging én door ons gunstig gestemde weergoden én afgeschakelde bedrijven én bibberende consumenten. En niet door een vooruitziend beleid om LNG voor de Europese of Nederlandse markt voor de komende jaren vast te leggen. De EU is anno 2023 voor zo’n 48% afhankelijk van kortetermijn LNG-leverantie, dat was 20% in 2021. Kortom, we hebben flink gemazzeld én energiearmoede geleden. Maar net als bij financiële producten, het verleden is geen garantie voor de toekomst.

“Het ongemak kan nog groter worden als ook de oliemarkt nog een paar verrassingen in petto heeft”

Het ongemak kan nog groter worden als ook de oliemarkt nog een paar verrassingen in petto heeft. De oliesancties blijken vooralsnog zonder al te veel kopzorgen te zijn ingegaan. Het ongemak is dat zowel de olie- als de internationale gasmarkt heel fragiel is geworden en er weinig ruimte is voor verdere verstoringen. Het nieuwe energiesysteem is nog ver weg, vergt meer planning en regie en kan nog geen soelaas kan bieden voor de huidige korte termijnproblemen.

Er bestaat een groeiend ongemak tussen idee en werkelijkheid over het te bewandelen transitiepad. Uiteindelijk zal het allemaal wel in orde komen, maar niet op de manier die op papier wordt uitgedacht. Het gegoochel met wat moet en kan, korte- en langetermijn economische ontwikkelingen en binnen- en buitenlandse invloeden op onze keuzes vereisen meer constructieve samenwerking om alle puzzelstukjes in elkaar te passen, en minder polarisatie.

Coby van der Linde

Coby van der Linde, senior fellow Centre for International Energy Policy (CIEP)