De inval van Rusland in de Oekraïne, waar nu al wekenlang een afschuwelijke oorlog woedt, leidt tot veel Europese initiatieven om de afhankelijkheid van Russische fossiele brandstoffen te verminderen. In deze column stel ik aan de orde welke positie de energievraag daarbij heeft, en of Nederland daarin van omringende landen zou kunnen leren. Het IEA en de Europese Commissie veronderstellen in hun analyses dat het mogelijk moet zijn binnen een jaar een fors deel van het nu uit Rusland geïmporteerde aardgas door efficiencyverbetering en hernieuwbare energie te vervangen. Het is belangrijk om naar de samenhang van voorzieningszekerheids- en klimaatbeleid te kijken. NGO’s die vragen stellen bij het enthousiasme waarin Europa de invoer van Amerikaans LNG met schaliegas ook tot 2030 wil opvoeren hebben daar – los van de vraag of er in de VS nog wel gas beschikbaar is - een punt.
Op 14 maart presenteerde minister Jetten in vrij algemene woorden de kaders van de Nederlandse beleidsinzet. Veel zal later nog worden uitgewerkt. Hij concludeert dat niet alle import van Russisch gas zomaar door LNG te vervangen is, formuleert een ambitie om de voorziene vermindering van gasproductie in kleine velden tegen te gaan, herhaalt de ambitie van het Klimaatakkoord om meer groen gas en van het coalitieakkoord om meer groene waterstof te produceren, herhaalt ook de ambitie van het coalitieakkoord om meer hybride warmtepompen te installeren en verwacht dat bedrijven meer kunnen besparen. Hij constateert dat het weinig zin heeft Russisch gas door Russische kolen te vervangen en wijst erop dat ook olie uit Rusland wordt geïmporteerd. Dat laatste had hij ook iets preciezer kunnen zeggen: Nederland is mondiaal in omvang de tweede importeur van Russische olie ter wereld, na China. De Nederlandse raffinaderijen produceren immers voor heel Noordwest-Europa en daarbuiten.
“Kortom, volledige uitvoering van het Klimaatakkoord zou echt veel schelen”
Dit is allemaal heel mooi, maar verzuimt toch een beetje de zaak op scherp te zetten. PBL had eind vorig jaar in de Klimaat- en Energieverkenning al geconstateerd dat het doel van het Klimaatakkoord nog niet in zicht is. De huidige regering heeft dat doel verder aangescherpt en een aantal Europese afspraken die in ontwikkeling zijn (Fit for 55), zullen Nederland voor een verdere uitdaging stellen. Daarbij is Nederland met een aandeel van 45% van het primair energieverbruik in de EU het meest van aardgas afhankelijk. Het moet toch mogelijk zijn deze gegevens te vertalen in concreet beleid? Bij het totstandkomen van het Klimaatakkoord in 2019 berekende PBL dat volledige uitvoering daarvan tot een besparing van het aardgasverbruik in 2030 van 20% zou kunnen leiden ten opzichte van de referentie zonder akkoord. TNO kwam in zijn lange termijnscenario’s op een vergelijkbare ordegrootte uit, en indiceerde daarbij dat zelfs met de lagere fossiele energieprijzen van twee jaar geleden de schone energiescenario’s goedkoper waren dan doorgaan op de oude weg. De constatering dat het doel van het Klimaatakkoord nu nog niet in zicht is, vertaalt zich in de laatste KEV in een raming van het aardgasverbruik in 2030 die bijna 30% hoger is dan wat bij het tot stand komen van het akkoord werd verwacht (ruwweg 950 tegen ruwweg 740 PJ, elk met bandbreedtes in vooral de elektriciteitsvoorziening). Kortom, volledige uitvoering van het Klimaatakkoord zou echt veel schelen. Dat is natuurlijk niet in een jaar gerealiseerd. Hier komt bij dat er uit het Europese Fit for 55-pakket niet alleen afspraken over broeikasgasemissiereductie in de gebouwde omgeving, het transport en de landbouw zullen volgen, maar ook afspraken over energiebesparing. De KEV indiceert ook dat het huidige Nederlandse beleid hier voor primair energieverbruik ongeveer 14% en voor het finale verbruik 9% tekortschiet. Deze extra opgave zal de komende maanden worden afgesproken en komt er dus gewoon aan. Gegeven ons grote aandeel gasverbruik vertaalt zich dat direct in een extra noodzaak gas te gaan besparen. Deels zal dat zijn door meer efficiency, deels door meer hernieuwbare energie zoals warmtepompen en de hoge prijzen zullen ook bedrijven nopen tot vernieuwing.
“Het is beter in te zetten op efficiency en hernieuwbaar dan dat bedrijven gedwongen worden te sluiten”
Voorzieningszekerheids- en klimaatbeleid kunnen dus in elkaars verlengde liggen, maar dan moeten de verantwoordelijke ministeries zich er wel bewust van zijn en niet schromen om wat preciezere afspraken te maken. Natuurlijk zijn doelen voor energiebesparing niet in één jaar gerealiseerd. Maar alternatieven zoals meer LNG zullen dat ook niet zijn, want producenten hebben nauwelijks vrije ruimte om meer te leveren. Daarbij zal dat erg duur zijn. En het is beter in te zetten op efficiency en hernieuwbaar dan dat bedrijven gedwongen worden te sluiten.
Het is interessant om daarbij naar de in Duitsland gevoerde discussie te kijken. De situatie daar verschilt natuurlijk van de Nederlandse. Het aandeel gas in de energiemix is veel lager (26% in 2021), de afhankelijkheid daarin van Rusland groter. Dat geldt nog sterker voor de olievoorziening, waarin een Russische onderneming een voor Berlijn cruciale raffinaderij bezit. De ambitie over wat wanneer mogelijk is, is er concreter. Eind 2022 wil het land vrijwel onafhankelijk van Russische olie en kolen zijn. Minister Habeck van Economie en klimaat erkent dat dat bij gas niet gaat lukken (bij olie waarschijnlijk ook niet) en schetst de maatregelen om dat medio 2024 te realiseren. Hij geeft toe dat meer LNG het land veel meer gaat kosten en is waarschijnlijk net als de Europese Commissie te optimistisch over de mogelijkheid dat LNG snel aan land te krijgen. Hij schetst hoe de omslag van subsidie voor hernieuwbare energie uit algemene middelen betaald gaat worden – wat de energierekening van burgers verlicht – hoe er door technologiespecifieke tenders meer wind- en zonne-energie geplaatst zal worden en hoe op verwarming in de gebouwde omgeving bespaard zal worden, dan wel omgezet naar elektriciteit door warmtepompen. Ondertussen bereidt men zich op een fysieke reductie van Russische leveringen voor. Agora Energiewende berekent dat door een aantal maatregelen de gasvraag in 2027 20% lager kan zijn dan nu. Interessant daarin is het voorstel nieuwe olie- en centrale verwarming op gas in woningen te gaan verbieden. Men erkent dat de huidige hoge gasprijzen niet snel voorbij zullen zijn, waardoor industriële vraag gaat wegvallen. Daarom vindt Agora het nodig ook de sociale kant hiervan meer aandacht te geven. Ook het Duitse beleid zal ongetwijfeld op tegenvallers stuiten, maar er zijn elementen die ook in Nederland aandacht kunnen krijgen.
De huidige aandacht voor voorzieningszekerheid biedt een kans ook de uitvoering van het Klimaatakkoord te versnellen en voor te sorteren op de Europese aanpak. Dat lukt alleen als het beleid niet in algemeenheden blijft steken.