Vooralsnog blijft de richtlijnen- en beschikkingenmachine van de EU gestaag voortploegen en lijkt wars van de veranderde internationale economische en geopolitieke verhoudingen. Dat is logisch omdat het hele wetgevingsraamwerk rondom klimaat, energie, verantwoorde economische activiteiten en enige economische zelfstandigheid in elkaar moet worden gepast. Veel van de maatregelen zijn jaren geleden het voorbereidingstraject ingegaan. Het probleem in de huidige tijd is dat ze ingevoerd worden in compleet andere interne en externe omstandigheden. In een vorige periode was de mantra van het Verdrag van Lissabon om de meest competitieve economie van de wereld te worden, waarbij de EU als belangrijke afzetmarkt allerlei eisen kon stellen aan de (buitenlandse) leveranciers. Uit het Draghi-rapport van afgelopen september blijkt dat de Lissabon-mantra een getuigenis van globaliseringsoptimisme die niet meer de EU-werkelijkheid dekt. De benodigde omslag van kortetermijnefficiëntie en optimalisatie naar een strategische positionering op de lange termijn wil vooralsnog niet goed lukken. Een zeer lezenswaardig interview in de NRC van 4 januari 2025 met econoom Sander Tordoir van denktank CER over de stand van de Duitse industrie benadrukt de grote problemen, waarmee het motorblok van de Europese economie mee te maken heeft. Het nieuwe jaar is amper begonnen en de problemen stapelen zich verder op.
“China heeft inmiddels zo veel overcapaciteit gecreëerd dat het buitenlandse markten hard nodig heeft”
Ondanks de goede bedoelingen van de Europese autoriteiten om het eigen beleidsraamwerk te enten op internationale ambities om meer verantwoordelijkheid te nemen in de zorgplicht ten aanzien van mens en de Aarde, lijkt de EU te struikelen over de eigen juridische invulling ervan en het tempo waarin het wordt ingevoerd. De brief van de Amerikaanse regering over de methaan-verordening[1] en de uitval van de Qatarese energieminister over de Richtlijn (EU) 2024/1760 in de Financial Times van 23-12-2024 over passende zorgvuldigheid op het gebied van duurzaamheid[2], zijn recente voorbeelden dat de EU met steeds meer moeite zijn juridische wil kan opleggen aan andere landen.
In deze maand januari hebben we in de EU de neiging om vooral naar de mogelijke beleidsdruk van aankomend president Trump te kijken, niet alleen wat betreft de steun aan Oekraïne en de eigen defensie-uitgaven, maar ook wat de handelsrelatie betreft. De druk vanuit China is mogelijk veel groter. China was de groeimotor van de internationale economie in de afgelopen twintig jaar, waar ook Europese producenten van hebben geprofiteerd. In veel sectoren in de wereld en niet in de laatste plaats in China zelf werd op deze groei voorgesorteerd met capaciteitsuitbreidingen. China streefde bijvoorbeeld naar zelfvoorzienendheid in veel sectoren, zoals chemie, raffinage, maakindustrie, zonnepanelen, auto’s. Het land heeft inmiddels zo veel overcapaciteit gecreëerd dat het buitenlandse markten hard nodig heeft om deze producten kwijt te raken. Dat geldt niet alleen voor elektrische auto’s en zonnepanelen, maar ook voor basischemicaliën en sommige olieproducten. Met een dreigende afsluiting van de Amerikaanse markt voor een aantal van deze producten neemt de druk op de Europese markt toe. De VS is net als de EU afhankelijk geworden van veel importen van halffabricaten en eindproducten, maar heeft wel een voordeel dat de energiekosten relatief laag zijn ten opzichte van die in Europa om de eigen producenten een kans te bieden zich staande te houden. De EU scoort veel slechter op het gebied van innovatie, energie en administratieve lasten voor ondernemingen en inmiddels is ook politieke stabiliteit niet meer gegarandeerd. Daar worden investeerders niet blij van.
“Dat de EU momenteel de irritatie wekt van verschillende landen is duidelijk op energiegebied”
Ondertussen neemt de druk op ondernemingen om een flinke groene stap te maken toe. De marges van veel van de ondernemingen laten echter investeringen die zichzelf niet of pas op heel lange termijn terugverdienen niet toe, zeker niet als de vooruitzichten onzeker zijn door concurrentie van - door de Chinese overheid ondersteunde - importen. De EU zal gedwongen worden om de knopen te tellen: meegaan met de VS in het verhogen van de handelsbarrières op verschillende importen om de eigen industrie in ieder geval iets van een thuismarkt te gunnen - de exportmarkt kunnen ze eigenlijk vergeten - en de consolidatieslag zo proberen te managen. Of de consequenties van de Chinese concurrentievoordelen accepteren en nog afhankelijker worden van strategische importstromen en de Amerikaanse hoon over het continent voor lief nemen. Vooralsnog lijkt de positie van de EU vooral op een die kool en geit wil sparen, maar het zullen Trump en Xi zijn die daartoe de ruimte bepalen.
Dat de EU momenteel de irritatie wekt van verschillende landen is ook duidelijk op energiegebied. Waar Japan punten scoort met JERA door investeringsallianties aan te gaan in de VS en het Midden-Oosten op het gebied van duurzame energie, lijkt de EU met het flinke pakket aan beleidsmaatregelen juist ergernis op te wekken. Dit omdat het vaak ontbreekt aan een positief zakelijk voorstel en weinig souplesse en realiteitszin toont over de manier waarop de EU van A naar B denkt te komen.
“De EU wordt door de veranderde geopolitieke omstandigheden niet langer een juridische voorstrekkersrol gegund”
De aanvoer van LNG zal nog enige tijd noodzakelijk zijn, maar de vraag rijst wel hoe dat moet als belangrijke producenten geen grote reguleringsrisico’s willen nemen. Wordt en kan dit gas buiten de EU-markt worden gehouden met de nieuwe maatregelen als Amerikaanse en Qatarese LNG-exporteurs de regelgeving als een belemmerende administratieve last zien voor het leveren van gas. Hoe gaan we straks om met de gasaankopen op de spotmarkt en kortetermijnhandel zonder de bijpassende methaan- of andere waardeketeninformatie? De vraag is dan of de EU bij deze zelf gecreëerde krapte aan gas op de EU-markt, aankopen op de spotmarkt en kortetermijnhandel en het administratieve vuur aan de schenen zal blijven leggen als consumenten of de industrie verder in de betaalbaarheidsproblemen komen?
De EU wordt door de veranderde geopolitieke omstandigheden niet langer een juridische voorstrekkersrol gegund, maar steeds meer in een volgersrol gedwongen op straffe van gevolgen voor de diversiteit van de herkomst van importen en voorzieningszekerheid op het gebied van energie en energietransitie, maar ook in andere belangrijke importen. Kiezen of kabelen is niet fijn.
[1] Verordening 2024/1787 van het Europees Parlement en de Raad, 13 juni 2024.
[2] Richtlijn (EU) 2024/1760 inzake passende zorgvuldigheid op het gebied van duurzaamheid (on corporate due diligence and sustainability)