Zoeken

Klimaatbeleid na de Shell-rechtszaak

Auteur

Jan Paul van Soest

Een belangrijke les uit de Shell-klimaatzaak lijkt Jan Paul principieel van aard: Laat de gemeenschap/de overheid over de commons beslissen, niet een bedrijf of een rechter. “Dat is bovendien effectiever en efficiënter.”

De reacties op mijn column over de Shell-klimaatzaak op Energiepodium en een daarop gebaseerd artikel van mijn hand in NRC waren in het algemeen zorgvuldig en doordacht, ook wanneer de reageerder het niet met mijn betoog eens was. Veel tegenwerpingen luiden dat als overheden falen de rechter maar het klimaat moet beschermen. Maar de rechter beschermt het klimaat niet, de rechter past recht toe op een aangedragen zaak. Piet Sprengers schrijft op Energiepodium: “Het vonnis is een signaal aan de nalatige politiek.” Maar welk signaal aan de politiek dan uit de uitspraak moet worden gedestilleerd is nog niet zo helder. Immers, niet de staat is hier gedagvaard maar een privaat bedrijf, en de uitspraak geldt Shell, niet Nederland of welk ander land ook dat het Parijs-akkoord heeft ondertekend en onvoldoende maatregelen neemt. Maar stel ik ben politicus, ik lees de Shell-klimaatzaak, en probeer te bedenken welke gevolgen voor het klimaatbeleid de uitspraak zou kunnen hebben.

Allereerst constateer ik dat de rechtbank vindt dat de Europese politiek, waaronder de Nederlandse, juist niet faalt. Er is namelijk een emissiehandelssysteem ETS, en als dat effectief functioneert met adequate reductiedoelen, dan hoeft Shell geen extra stappen te zetten voor wat betreft de zogeheten scope 1- en scope 2-emissies. Dat zijn emissies uit eigen bedrijfsprocessen respectievelijk emissies van ingekochte energie. Dat illustreert een van de hoofdpunten van mijn betoog: Het is ten principale beter en daarnaast ook effectiever en efficiënter als de gemeenschap c.q. de overheden die haar vertegenwoordigen de emissieruimte en de verdeling ervan vaststellen dan als bedrijven zelf of rechters dat doen.

“Het ETS-systeem zorgt er voor dat de juiste reducties op de economisch meest efficiënte wijze daar gebeuren waar ze het meest passend zijn”

Als politicus zou ik op basis daarvan zeggen: Laten we ons er in Europees voor blijven inspannen dat het ETS de emissies van de installaties die eronder vallen volgens de lijnen van een tweegradenscenario reduceert. Dat gebeurt dan met een gelijk speelveld voor alle bedrijven, dat is beter dan dat een bedrijf extra inspanningen moet plegen waarvan de effecten direct weglekken via energie- of CO2-markten.

Voorts zou ik op basis van de Shell-klimaatzaak aanvoeren dat bij een goed functionerend ETS er geen nationale doelen meer hoeven te zijn voor sectoren die onder dat ETS vallen. Het ETS-systeem zorgt er immers voor dat de juiste reducties op de economisch meest efficiënte wijze daar gebeuren waar ze het meest passend zijn. Als de ETS-sectoren niet onder nationale doelen hoeven te vallen, kan ook nationaal beleid voor die sectoren achterwege blijven. Klimaateconomisch klopt die redenering, maar ik weet niet of degenen die enthousiast juichten bij de uitspraak van de rechtbank zich dit ook realiseerden. Het zijn echter logische conclusies die uit de Shell-zaak getrokken kunnen worden als de zaak als een signaal aan nalatige politiek wordt opgevat. De enige reden om eventueel nog nationaal beleid te voeren voor ETS-sectoren is om vernieuwingen aan te jagen die vroeger of later wereldwijd nodig zullen zijn, en waar we wat aan kunnen verdienen als we er vroeg bij zijn. Dat moet dan logischerwijze met stimulerende instrumenten (innovatie- en investeringssubsidies) gebeuren, liever dan met heffingen, waarvan de effecten immers goeddeels weglekken (zoals o.a. PBL laat zien). Maar daar keren de organisaties die de zaak aanspanden zich juist tegen.

“Wat ik als politicus met de scope 3-emissies moet is de lastigste puzzel”

Voor landen buiten Europa, buiten het ETS, zou ik als politicus vooral inzetten op klimaatdiplomatie. Als we toch met Poetin in gesprek gaan over de MH17 kunnen we in één moeite door ook aandringen op verdergaande emissiereducties door Gazprom en Rosneft. De kans op succes is twijfelachtig, dat weet ik ook wel, maar wat moet je anders?

De tekst loopt hieronder door.

Wat ik als politicus met de scope 3-emissies moet is de lastigste puzzel. Het gaat wel om 95% van de emissies over de gehele keten gerekend. Als de rechtbank echt op de stoel van de politiek had willen gaan zitten had ze hier geen inspanningsverplichting maar een resultaatsverplichting opgelegd. Hoe ik dit deel van de uitspraak als signaal aan de politiek moet interpreteren weet ik niet zo goed. Ik zou kunnen zeggen: succes Shell, ik hoor wel hoe het gaat, ik zal mijn steentje bijdragen door af en toe bij Esso of Q8 te tanken, maar dat is het dan ook wel. Ik zou ook kunnen redeneren dat effectief beleid voor scope 3-emissies (vooral emissiereductiebeleid voor transport) wellicht verdere gerechtelijke procedures tegen olie- en gasbedrijven zou kunnen voorkomen. Maar dat lijkt me maar een beperkt motief voor stringenter klimaatbeleid voor de transportsector boven op de redenen die er nu ook al zijn.

“Overheidsbeleid voor klimaat is én effectiever, én efficiënter én eerlijker”

Er is echter een instrument waarvoor de Shell-klimaatzaak nu misschien extra politieke ruimte biedt: de carbon takeback obligation (CTBO). Dat is een vorm van producentenverantwoordelijkheid die aan de voorkant, bij het op de markt komen van koolwaterstoffen, regelt dat er aan de achterkant (bij gebruik) geen emissies ontstaan, door te verplichten voldoende CO2-opslagcapaciteit vast te leggen. Een perfecte regeling voor scope 3-emissies. Die kan nu ook al verder worden voorbereid, los van welke rechtszaak ook.

Het is kortom nog geen sinecure om in de Shell-klimaatzaak een eenduidig signaal aan de Nederlandse of Europese politiek te ontwaren, of er een motief voor verdergaande klimaatactie aan te ontlenen. Een belangrijke les lijkt me principieel van aard: Laat de gemeenschap/de overheid over de commons beslissen, niet een bedrijf of een rechter. Een tweede les is instrumenteel: Overheidsbeleid voor klimaat is én effectiever, én efficiënter én eerlijker omdat een breder systeem wordt bestreken dan wanneer een rechter een doelstelling aan een deelsysteem oplegt. Of die lessen in de politieke arena worden getrokken? De zomer zal het leren.

Jan Paul van Soest

Jan Paul van Soest is partner bij De Gemeynt, samenwerkingsverband van adviseurs, denkers en entrepreneurs, zie www.gemeynt.nl