Enkele jaren geleden was ik op grond van mijn toenmalige functie, manager communicatie en public affairs van GasTerra, weer aanwezig bij een Energiepodiumdiner. Deze bijeenkomsten, waarmee we vrij kort na de oprichting van Energiepodium waren begonnen, vonden destijds maandelijks plaats. In de loop der jaren zijn er tientallen georganiseerd. Tussen en tijdens de gangen discussieerden vertegenwoordigers van het bedrijfsleven, de politiek, NGO’s, overheid, wetenschap en onderzoeksinstellingen, begeleid door een moderator, over energie- en klimaatthema’s.
Op een van die diners – waar we het die avond precies over hadden is me ontschoten – stelde ik een vraag: Is onze democratische bestuursvorm geschikt om effectief klimaatbeleid te voeren? De reactie van mijn disgenoten verblufte me. Niemand gaf antwoord. De aanwezigen, onder wie een oud-staatssecretaris, politici en deskundige energie- en klimaatvorsers, lachten een beetje schaapachtig, keken naar hun servet of namen een slok.
“Het schoot en schiet niet echt op met de energietransitie”
Verbluffend of niet, ik begreep het wel. De meesten van ons zijn althans in theorie overtuigde democraten, maar beseffen ook goed dat slagvaardigheid en snelheid niet de meest in het oog springende kenmerken zijn van een systeem waarin iedereen, ongeacht zijn of haar achtergrond of kennis van zaken, kan deelnemen aan het bestuur. Winston Churchill zei het ooit in een van zijn formidabele redes tot het Britse Lagerhuis: it has been said – let op die slag om de arm - that democracy is the worst form of government. Maar hij voegde er direct aan toe … except for all the others that have been tried from time to time. Churchill citeerde daarmee overigens zonder bronvermelding de echte auteur van deze zinnen: de Amerikaanse conservatieve intellectueel William F. Buckley Jr. Zelfs de allergrootsten is kennelijk niets menselijks vreemd.
Maar inderdaad, met uitzondering van alle andere per definitie autocratischer regeringsvormen die zijn geprobeerd. Waarom dan toch dat zwijgen, daar aan de Energiepodiumdis?
Ik heb wel een idee. Het schoot en schiet niet echt op met de energietransitie, terwijl we toch al decennia weten dat de wereld haar energievoorziening rap moet verduurzamen als we de ergste effecten van onnatuurlijke klimaatverandering willen tegengaan of nog beter: voorkómen. Tot nu hebben de boven ons gestelden echter vooral uitgeblonken in het op papier zetten van steeds ambitieuzere doelen en plannen. Die vervolgens niet worden gehaald, want zoals Willem Elschot dichtte: Tussen droom en daad staan wetten in de weg en praktische bezwaren. En, zou ik eraan willen toevoegen, sociaaleconomische overwegingen; een her en der onwillige burgerij; meningsverschillen over de ernst van het probleem en de prioriteiten; belangentegenstellingen en, niet te vergeten, de stroperigheid en ineffectiviteit van de Nederlandse bureaucratie
“Persoonlijk zet ik mijn kaarten voor de energietransitie vooral op technologische innovatie”
Want op dat vlak kunnen we er wat van in ons lieve vaderland. Regels lijken hier vaak vooral doel in plaats van middel. Ambitie lijkt een substituut voor daadkracht. Teveel politici staan zelden stil bij de uitvoerbaarheid van beleid en wetgeving. Gemeenten worden tot wanhoop gedreven door wat ze nu weer vanuit Den Haag over de heg krijgen gekieperd.
Een verlicht despoot zou al die bezwaren en obstakels met één zwieper van tafel kunnen vegen en ons de weg kunnen wijzen naar een glorieus klimaatbeleid. Maar helaas, verlicht despoten bestaan niet. Despoten wel en die richten zoals de geschiedenis ons leert, altijd meer kwaad dan goed aan.
Om kort te gaan, we moeten het met onze gemankeerde democratie doen. Ik wil er alvast absoluut niet vanaf, kan ik u verzekeren. De vrijheden en andere voordelen, die de meesten van ons eraan hebben te danken, zijn me bijzonder dierbaar. Mijn lezers ook, mag ik hopen.
Wat betekent dit voor de kansen van het klimaatbeleid? Op het eerste gezicht weinig goeds. We moeten zo snel mogelijk van alle fossiele brandstoffen af, maar voorlopig kunnen we niet zonder. Emissies dalen niet snel genoeg. Duurzame alternatieven stuiten op lokaal verzet van bewoners die vaak wel inzien dat er iets moet gebeuren, maar geen middelen of zin hebben om tienduizenden euro’s op te hoesten en/of het hun omringende landschap te laten verrommelen.
Kommer en kwel dus? Ja en nee. Op het tweede gezicht is er genoeg wat ons – ik leen deze term van van Heleen de Coninck – hoopvol zou kunnen stemmen. Persoonlijk zet ik mijn kaarten hiervoor vooral op technologische innovatie. Om de enorme potentie daarvan naar waarde te schatten, zouden we naar het recente verleden moeten kijken.
“Denken we nu echt dat we in 2050 onze hernieuwbare energie uit precies dezelfde dragers zullen halen als vandaag?”
Mijn grootouders, geboren aan het eind van de 19de eeuw, maakten kennis met tal van nieuwe vindingen zoals elektrisch licht, de telefoon, de auto, het vliegtuig, de radio, antibiotica, de tv, de wasmachine. Ze zagen met hun kinderen en kleinkinderen hoe Neil Armstrong voet zette op de maan. Mijn generatie leerde met computers omgaan, het internet, smartphones. We communiceren dagelijks real time op grote afstanden met elkaar. Auto’s zijn veranderd in rijdende computers. De wetenschap blijkt in minder dan twee jaar effectieve vaccins tegen een levensbedreigend virus te kunnen ontwikkelen. Zonnepanelen produceren steeds meer energie voor een steeds lagere prijs. Nieuwe veelbelovende vormen van hernieuwbare energie dienen zich aan. Deze technologische revolutie - want zo mogen we het toch zeker noemen - voltrok zich in niet meer dan anderhalve eeuw. Niet meer dan een ogenblik in de menselijke geschiedenis.
Met andere woorden: Denken we nu echt dat we in 2050 onze hernieuwbare energie uit precies dezelfde dragers zullen halen als vandaag? Ik betwijfel het ten zeerste en sluit niet uit dat mijn dit jaar geboren kleinzoon tegen die tijd meewarig zijn hoofd zal schudden over de manier waarop wij in onze tijd de energievoorziening meenden te moeten verduurzamen. Zo ongeveer zoals wij nu tegen een typemachine aankijken. Ooit een prachtige uitvinding, inmiddels alleen nog te bewonderen in een museum.
Samenvattend, de energietransitie laat zich vergelijken met de oorspronkelijke processie van Echternach: drie stappen vooruit, twee achteruit. Veel zal misgaan, doelen zullen niet op tijd worden gehaald, plannen te laat of helemaal niet worden uitgevoerd, goede voornemens zullen stranden in belangentegenstellingen en meningsverschillen. Klimaatverandering zal onvermijdelijk nog veel ellende aanrichten. En toch vertrouw ik erop dat de mensheid ook deze crisis net als alle vorige te boven zal komen.
Met vallen en opstaan, dat wel, zoals altijd.