In de Middeleeuwen trokken Nederlanders zich regelmatig terug in hun vestingen. Binnen de grachten hadden ze hun zaakjes voor elkaar. Ze produceerden hun eigen voedsel en er was volop bedrijvigheid. Natuurlijk, men moest zuinig zijn en honger deed vaak haar intrede. Maar veilig voelde het wel.
Dit beeld doemt vaak bij mij op wanneer ik over Nederlandse energiescenario’s in 2050 lees. Nederland produceert daarin vaak zelf haar energie. Soms is het veel, soms weinig. Het Nederlandse energieverbruik moet zich daaraan maar aanpassen. Wie niet kan volgen, heeft pech gehad. Structureel is de Nederlandse energieproductie voorts beperkt. De energie-intensieve industrie moet dus maar uit Nederland vertrekken naar landen met veel zon, wind en ruimte. Denk aan Noord-Afrika en het Midden-Oosten. Australië kan ook, maar is ver weg. Het EU-beleid om industriële productie terug naar Europa te brengen om haar afhankelijkheid te verminderen, speelt in deze scenario’s geen enkele rol.
“Als Nederland alle energie zelf wil produceren, dan toch ook alle koolstof? Helaas is Nederland dichtbevolkt met weinig bos”
De nieuwste loot aan deze autarkische stam is koolstof. Een onmisbare component in veel producten. Want als Nederland alle energie zelf wil produceren, dan toch ook alle koolstof? Helaas is Nederland dichtbevolkt met weinig bos. Daardoor doet in de scenario’s ook koolstofschaarste haar intrede, met het resultaat dat ook de koolstof-intensieve industrie wordt weggebonjourd naar elders. Ja, waarheen eigenlijk? Veel regio’s met overvloedige wind en zon en bos zijn er niet in de wereld. Twintig jaar geleden zou Rusland hoge ogen hebben gegooid. Brazilië misschien?
Natuurlijk wordt het buitenland in de Nederlandse energiescenario’s niet volledig genegeerd. Maar dan alleen in haar rol als leverancier. Goederen en grondstoffen die Nederland zelf niet produceert, worden uit het buitenland geïmporteerd. Dat Nederland, om daarvoor te kunnen betalen, ook exporterende bedrijvigheid moet hebben, wordt verwaarloosd. Daarnaast zijn in scenario’s de internationale energieverbindingen van belang. Want als er te weinig energie in Nederland zelf is, krijgen we het van de buren. Daarbij wordt nogal eens ‘vergeten’ dat het buitenland hetzelfde wil van Nederland.
Waar die opstelling toe kan leiden, zien we in de huidige gascrisis. Vooraf werd betoogd dat Nederland, omdat het maar 15% Russisch gas importeerde, niet zwaar geraakt zou worden door een boycot. Het eerste deel van die stelling klopt. Het tweede deel was onzinnig. Er is immers geen Nederlandse, maar een Europese energiemarkt. De dramatische gevolgen voor uw portemonnee ondervindt u elke dag. Muren en grachten fungeerden wellicht in het verleden, maar zijn anno 2023 verdwenen. Dat geldt overigens niet alleen voor energie.
“Samen gebruiken Nederland, België en Duitsland 35% van al het aardgas, 32% van alle olieproducten en 25% van alle elektriciteit van de EU”
Ik maak me best zorgen over het Nationaal Plan Energie (NPE), dat deze zomer verschijnt. Het expertteam (ETES) keek niet veel verder dan Nederland en dat geldt evenzo voor de netbeheerders in hun II3050 rapport. Terwijl er juist meer dan ooit noodzaak de energiemarkt op tenminste de Noordwest-Europese schaal te beschouwen om de nationale plannen daar vervolgens op af te stemmen.
De tekst loopt hieronder door.
De centrale rol speelt het zogenoemde ARRRA-cluster (Antwerpen-Rotterdam-Rijn-Ruhr-Area), waarin een groot deel van de Europese bevolking en bedrijvigheid zich bevindt. Voeg daarbij Zuid-Duitsland als industrieel hart van Europa. Samen gebruiken Nederland, België en Duitsland 35% van al het EU aardgas, 32% van alle EU-olieproducten en 25% van alle EU elektriciteit. Gecombineerde toekomstscenario’s voor deze regio ontbreken echter. Ieder land doet haar eigen ding. Best bijzonder, gegeven de nauwe onderlinge verbondenheid in de ARRRA cluster en de onderlinge afhankelijkheid. Niet alleen op energiegebied overigens.
“Als Nederland al van zijn industrie afscheid moet nemen door schaarste aan beschikbare energie, hoe zou het dan Duitsland en België vergaan?”
Op Europese schaal hebben Nederland, België en Duitsland de beschikking over een groot deel van de Noordzee, die een centrale rol gaat vervullen in het toekomstig Europese energiesysteem. Daarnaast hebben de landen de beschikking over diepzeehavens, een hoog opgeleide bevolking, veel fysieke infrastructuur en een groot achterland. Volop mogelijkheden dus. Uniek in Europa. De uitgangspunten van de drie landen zijn echter sterk verschillend. Zo heeft Nederland per inwoner ruim 5x meer zeeoppervlak dan Duitsland en zelfs 12x meer dan België. Als Nederland al van zijn industrie afscheid moet nemen door schaarste aan beschikbare energie, hoe zou het dan Duitsland en België vergaan?
Ieder land ander beleid. Nederland legt haar industrie bovenop het ETS nog extra CO2-heffingen op en prima als haar haar industrie goeddeels verdwijnt. België beperkt zich daarentegen tot het Europese ETS en koestert juist haar industrie. Duitsland gaat daarin nog verder en streeft onder meer naar een plafond voor de elektriciteitsprijs voor haar industrie. Dat gebeurt overigens mede als antwoord op forse stimulering van de industrie in de Verenigde Staten door haar overheid. Dat dit een flinke impact heeft op de toekomstige energievraag van onze regio zal u duidelijk zijn.
“Weg met de energieschaarste, welkom energie-overvloed!”
Het is niet de enige ontwikkeling. De EU wil een flink deel van haar industriële activiteiten naar Europa terughalen. Zo werd recent bijvoorbeeld vastgesteld dat de EU minimaal 20% van de wereldwijde productie van computerchips binnen haar grenzen wil hebben. Dat vergt minimaal 30 TWh extra elektriciteit; gelijk aan de opbrengst van 7.500 MW windvermogen op de Noordzee, maar dan in baseload. En dit vormt nog maar het begin. Uit een recente enquête bleek dat 60% van de internationaal opererende bedrijven ervan uitgaat dat zij een deel van hun productie naar de EU zullen terughalen, waarbij de helft specifiek kijkt naar de ARRRA-regio. Als het niet Nederland wordt, dan wel België of Duitsland.
Kortom, de hoogste tijd dat Nederland groter gaat denken, beseffend dat het onderdeel is van Europa. Dat de vraag naar energie in Nederland niet alleen wordt bepaald door eigen beleidskeuzes, maar ook door buurlanden en de EU. Dat reële Nederlandse energiescenario’s moeten uitgaan van een afgestemde visie met tenminste België en Duitsland. En dat we ons schouder aan schouder met beide buurlanden gaan inzetten op een divers portfolio met betaalbare en betrouwbare duurzame energie, conform de behoefte van onze economieën. Werken aan een duurzaam, welvarend Europa voor onze kinderen en kleinkinderen. Weg met de energieschaarste, welkom energie-overvloed!