De afgelopen weken zijn er verschillende artikelen gepubliceerd in de kranten, die gaan over het zogenaamde klimaatscepsis 2.0. In de Volkskrant van 2 mei stond dat klimaatscepsis tegenwoordig een andere vorm aanneemt. Het simpelweg ontkennen van klimaatverandering hoor je nauwelijks meer. Nou ja, misschien alleen nog bij een kleine minderheid, onder wie Leon de Winter. Hij schreef in zijn column dat onze energietransitie verwaarloosbaar is, en dat de CO2-uitstoot vooral in Azië beperkt moet worden “als het waar is dat CO2 de aarde vermoordt”. Maar in het Volkskrant-interview dat Maarten Keulemans onder andere hield met James Painter (mediawetenschapper bij de Universiteit van Oxford) en Heleen de Coninck (TU Eindhoven) werd benadrukt dat de nadruk tegenwoordig vooral meer ligt op ‘oplossingenscepsis’ of ‘internationale-afspraken-ontkenning’. Standpunten die gericht zijn op “het in twijfel trekken van de nut en noodzaak van beleidsopties met als doel het vertragen van de klimaatactie.”
“Het doodslaan van kritiek werkt net zo averechts”
In een opinieartikel in Trouw ging klimaatactivist Jelle de Graaf in op een eerder opiniestuk van Roy op het Veld. Op het Veld gaf, in lijn met het standpunt van de klimaatactivisten, aan dat de transitie veel sneller moet, maar liet tevens zijn licht schijnen op de gevolgen van – onder andere door Extension Rebellion bepleitte – radicale plannen om de energietransitie te versnellen. De Graaf stelde daarop dat “Op het Veld de taal van de klimaatbeweging gebruikt om de boodschap van de fossiele industrie uit te dragen.” Het stellen dat we voorlopig nog niet zonder fossiele brandstoffen kunnen is volgens hem “klimaatontkenning 2.0.”
In beide artikelen wordt getwijfeld aan de integriteit van mensen die kanttekeningen plaatsen bij (de gevolgen van) bepaalde maatregelen om klimaatverandering tegen te gaan. En hierin schuilt een nieuw gevaar: het doodslaan van een kritische blik en, als je dat verder doortrekt, het in twijfel trekken van het democratische proces. Dit kan net zo averechts werken als de kritiek waartegen zij zich verzetten. Als ik voor mijzelf spreek, zie ik niet alleen nut en noodzaak van klimaatbeleid, en mag er wat mij betreft niet een schepje maar een flinke schep bovenop. Maar ik heb altijd geleerd dat het je nooit ontslaat van de verplichting om kritisch te blijven kijken naar het beleid en de gevolgen van dit beleid. Zowel qua effectiviteit als qua kosten.
“Niet alleen klimaatverandering, maar ook klimaatbeleid kent bijkomende ‘uitdagingen’”
Na het Parijse klimaatakkoord (2015) is er een kentering te zien in de aanpak van de klimaatverandering. Waar ‘we’ eerst nog afstevende op een mondiale temperatuurstijging van 3,6 graden Celsius (ten opzichte van start industrialisatie), zouden we volgens het Internationaal Energieagentschap nu uit kunnen komen op een temperatuurstijging van 1,8 graden Celsius. Dan moeten echter wel alle landen hun voorgenomen ambities ook daadwerkelijk uitvoeren en alles meezitten. Er moet dus nog een flinke stap bij om richting die gewenste maximaal 1,5 graden Celsius te komen, en wellicht nog een beetje meer om eventuele tegenvallers op te kunnen vangen.
Feit is dat je niet meer kunt stellen dat er “helemaal niets gedaan wordt.” Sterker, het gaat snel. En hoewel het sneller moet, lopen we hier en daar ook tegen nieuwe uitdagingen aan. Denk bijvoorbeeld aan het tekort aan gekwalificeerde arbeidskrachten, materiaal, technische inpasbaarheid, hogere prijzen en daarmee economische gevolgen, en een verhoogde kans op een minder zekere energievoorziening. Een snelle transitie kent dus ook bijkomende gevolgen.
“Het spreekt voor zich dat het beleid bekritiseren, met als doel de energietransitie vertragen, te verafschuwen valt”
Het spreekt voor zich dat het beleid bekritiseren, met als doel de energietransitie vertragen, te verafschuwen valt. Met het als scepticus wegzetten van iedereen die het beleid beter wilt maken door te kijken naar de effectiviteit en kosten van het beleid draag je zelf net zo min bij aan het democratische debat als de ‘echte’ scepticus. Het stellen van ‘wij hebben een meningsverschil, dus jij hebt ongelijk’ is niet alleen gegeven aan sommige voorstanders van een tragere transitie, maar ook aan enkelen die juist een versnelling bepleiten.
Het is symbolisch voor het sentiment dat al langer zichtbaar is. Niet alleen als het gaat om klimaatbeleid, maar ook om andere grote thema’s die gepaard gaan met moeilijke politieke keuzes. Keuzes die gemaakt worden door de door onszelf met meerderheid gekozen beleidsmakers. Het debat – zeker op de sociale media – wordt echter niet gedomineerd door deze meerderheid, maar door de extremere minderheid. Het slaat alle nuance kapot en sloopt daarmee langzaam ook het democratische proces. Het democratische proces dat zich hierdoor genoodzaakt ziet vooral in de achterkamertjes tot een genuanceerder beleid te komen. Iets dat het publieke debat juist weer verder op scherp zet. Een neergaande trend blijft hiermee in stand.
“Een kritische blik in combinatie met een genuanceerd (publiek) debat maakt het beleid uiteindelijk altijd beter”
Een kritische blik in combinatie met een genuanceerd (publiek) debat maakt het beleid volgens mij uiteindelijk altijd beter. Het zou kunnen dat een iets langzamer maar beter beleid uiteindelijk tot een snellere energietransitie zal leiden, of niet. Maar meer efficiëntie en lagere kosten leidt sowieso tot betere resultaten. We moeten de focus houden op het uiteindelijke doel: het tegengaan van mondiale temperatuurstijging. Om dit te bereiken, moeten we niet alleen in gesprek blijven met elkaar, maar er ook met elkaar uit zien te komen.
Een oud-collega zei me altijd dat feedback een cadeautje is. Oók kritische feedback. Neem er kennis van, leer ervan en gebruik het om tot een beter afgewogen beleid te komen. Als iedereen hetzelfde roept dan krijg je kuddegedrag en dat leidt per definitie niet tot de beste uitkomsten. Dus zolang we naar elkaar luisteren en – met respect – scherp houden, dan ben ik ervan overtuigd dat de transitie echt nog sneller kan en daarmee de doelen voor 2050 nog meer in zicht komen. Niet klimaatscepsis 2.0 en extreme klimaatactivisme dus, maar gezamenlijk klimaatbeleid 2.0. Wat mij betreft het proberen waard!