“Garbage brought disease to our streets”, schreef klimaatonderzoeker Wally Broecker ooit. “We learned to dispose of it. Sewage poisoned our waters. We learned to treat it. CO2 threatens to change our climate. Hence, we must learn how to capture and bury it.”
Deze zomer bracht de Wetenschappelijke Klimaat Raad het advies ‘De lucht klaren?’ uit, over benodigd beleid en uitgangspunten voor CO2-verwijdering uit de atmosfeer. De conclusie? Er is onmiddellijk en actief overheidsingrijpen nodig om CO2-verwijdering uit de atmosfeer voor elkaar te krijgen, maar maximale inzet op het verminderen van de broeikasgasuitstoot moet voorop blijven staan. Verder adviseert de WKR dat de overheid haar beleid moet richten op permanente CO2-verwijdering, het realiseren hiervan moet stimuleren met een nationaal inkoopprogramma, en ook in Europa beleid moet aanjagen.
“Het ontbreekt in Nederland nog aan een integraal koolstofmanagementplan”
Het is goed dat de WKR dit advies heeft geschreven – Nederland loopt achter op het gebied van CO2-verwijdering uit de atmosfeer. Er is inmiddels ook een Routekaart Koolstofverwijdering aangekondigd, en deze week is er een brief over CCS naar de Tweede Kamer gestuurd. Maar het ontbreekt in Nederland nog aan een integraal koolstofmanagementplan. In een koolstofmanagementplan wordt aangegeven hoe technieken als CCS (carbon capture and storage), CCU (carbon capture and use) en CDR (carbon dioxide removal, oftewel koolstofverwijdering) zullen worden ingezet en opgeschaald, wat de doelstellingen daarvoor zijn (2030, 2040, 2050) en met welk beleid en regelgeving die doelstellingen haalbaar gemaakt kunnen worden. Het is cruciaal dat beleid daarover in samenhang ontwikkeld wordt.
Laten we een metafoor gebruiken om uit te leggen waarom: stel je een wereld voor waar iedereen al hun eten haalt in McX restaurants. Het eten wordt verkocht in wegwerpverpakkingen, die soms in afvalbakken komen maar net zo vaak eindigen als zwerfafval in de natuur en omgeving. Overal zie je het afval liggen. Zoveel zelfs dat mensen zich zorgen gingen maken en besloten dat het zwerfafval gestopt moest worden voordat het tot onherstelbare schade zou leiden. Maar er waren nog weinig alternatieve restaurants. Daar werd wel hard aan gewerkt, maar het opschalen van de schonere McY restaurants ging nog vaak met horten en stoten. Het leek daarom redelijk zeker dat de McX restaurants nog wel een tijdje nodig zouden zijn met al het bijbehorende afval. Maar het was ook duidelijk dat de natuur al dat extra zwerfafval niet meer aan kon.
“De McX-directeuren argumenteerden dat het aan hun klanten en de overheden was om verantwoordelijk om te gaan met het afval”
Een speciaal ingestelde Commissie Zwerfafval concludeerde dat er vier manieren zijn om zwerfafval van McX-restaurants te verminderen:
- Meer afval in de restaurants zelf al verzamelen;
- Het elders inleveren van afval aanmoedigen door meer afvalbakken te plaatsen op plekken waar veel zwerfafval ontstaat;
- Zowel handmatig als mechanisch meer zwerfafval oprapen en inzamelen;
- Meer op hergebruik inzetten om het totaal aan benodigde verpakkingen te verminderen.
De volgende vraag aan de Commissie Zwerfafval was: welk beleid is hiervoor nodig? De McX-directeuren argumenteerden dat het aan hun klanten en de overheden was om verantwoordelijk om te gaan met het afval (inzamelen, recyclen, opbergen). Ze argumenteerden ook dat een schone natuur een publiek belang is en dat het daarom logisch was dat de overheid daarin zou investeren (meer afvalbakken, zwerfafval opruimen). Wel boden ze aan om daarbij te helpen – maar daar moesten dan wel subsidies voor komen.
Veel stakeholders vonden dat een slecht idee. Want dan zou het afval vaak toch eerst nog in de natuur komen en de winstgevende McX-bedrijven zouden dan verder weinig of niets hoeven doen om hun afval te verminderen. Dweilen met de kraan open dus. Sommige milieugroepen gingen nog verder. Die wilden helemaal geen investeringen in afvalbakken en het opruimen van zwerfafval; ze noemden het fake oplossingen en greenwashing en pleitten voor het zo snel mogelijk sluiten van alle McX-restaurants. Zij stelden dat pogingen om zwerfafval te verminderen slechte oplossingen zijn, want het kost extra geld en dat geld moest allemaal naar sneller opschalen van McY-restaurants.
“De meerkosten vielen uiteindelijk enorm mee en het zwerfafval bij McX is vijf jaar voor de deadline al naar nul teruggebracht”
Dat alles overwegende, en geïnspireerd door andere producentenverantwoordelijkheid regelingen was het uiteindelijke advies van de Commissie Zwerfafval om McX-bedrijven als sector een langzaam oplopende terugnameverplichting van verpakkingen op te leggen (PTBO, Packaging Take Back Obligation). Binnen 25 jaar moesten de bedrijven aantonen dat 100% van het gebruikte verpakkingenafval ingezameld werd. Als er na die tijd nog McX-bedrijven nodig waren of als er nog te veel zwerfafval in de natuur zou zijn, dan kon deze terugnameverplichting daarna boven 100% worden opgevoerd om het zwerfafval in de natuur verder te verminderen. McX was hier uiteraard niet blij mee en waarschuwde dat voedsel veel duurder zou worden en er mogelijk zelfs voedseltekorten zouden ontstaan. Maar de regering nam het advies over en implementeerde een PTBO voor alle McX-restaurants.
Twintig jaar later bleek dat dit een goede keuze was geweest. De meerkosten vielen uiteindelijk enorm mee en het zwerfafval is vijf jaar voor de deadline al naar nul teruggebracht. Hoe hebben de McX-restaurants dat voor elkaar gekregen? Zoals altijd, door op de kosten te letten en te innoveren. Toen duidelijk werd dat de PTBO er zou komen gingen de restaurants het probleem van verpakkingenafval serieus nemen, want het zou een belangrijke kostenpost kunnen gaan worden. Het goedkoopste afval om in te zamelen was het afval dat in de restaurants werd ingezameld. McX voerde daarom een korting in voor mensen die in het restaurant aten en mensen die hun afval daar weer inleverden. Op plaatsen waar nog veel zwerfafval erbij kwam werden extra afvalbakken geplaatst. Herbruikbare verpakkingen werden ontwikkeld, eerst voor gebruik in het restaurant en later ook voor meeneemklanten.
“McX is de fossiele industrie, McY zijn de duurzame energieproducenten en McZ (bijvoorbeeld) de kernenergieproducenten”
Langzamerhand veranderde daardoor ook de norm en verminderde het zwerfafval nog sneller. Naast heel veel McY-restaurants zijn er inmiddels ook overal McZ-restaurants, waardoor er sowieso veel minder McX-restaurants nog zijn. Overheden hebben ook niet stilgezeten en zijn druk bezig met natuurherstelprojecten in combinatie met het opruimen van oud zwerfafval.
Zoals alle metaforen moet je het niet te ver door willen trekken, want de vergelijking gaat geheid ergens mank. Toch kan het helpen om over het nogal abstracte probleem van koolstofafvang en -verwijdering na te denken aan de hand van een meer tastbaar probleem waar we al ervaring mee hebben, zoals zwerfafval.
De meeste lezers zullen het wel doorhebben: McX is de fossiele industrie, McY zijn de duurzame energieproducenten en McZ (bijvoorbeeld) de kernenergieproducenten. Verpakkingenafval is CO2, afvalbakken zijn puntbron koolstofafvang (CCS), zwerfafval oprapen is koolstofverwijdering (CDR) en verpakkingen hergebruik is CO2 hergebruik (CCU).
“Wat vooral opvalt. is hoe bang de WKR is dat koolstofverwijdering op kortere termijn succesvol zou kunnen zijn”
Het advies van de WKR gaat alleen over zwerfafval opruimen (CDR). De WKR concludeert dat CDR nodig is, maar dat het zo weinig mogelijk ingezet moet worden en dat er dus limieten moeten worden gesteld. Bijvoorbeeld maximaal 10% van totale emissiereductie mag met koolstofverwijdering worden gedaan. Die limieten moeten per land en per sector worden uitgewerkt. Verder stelt de commissie: “CO2-verwijdering is een publiek goed. Iedereen heeft er baat bij, niet alleen degene die het uitvoert.” Mede daarom is het advies om een (door de overheid betaald) inkoopprogramma op te zetten voor permanente CO2-verwijdering. Ook moet er op EU-niveau overlegd worden over langetermijnbeleid en integratie in het ETS.
Wat vooral opvalt. is hoe bang de WKR is dat koolstofverwijdering op kortere termijn succesvol zou kunnen zijn en daardoor ten koste kan gaan van het reduceren van emissies. Dit is heel vergelijkbaar met hoe er over CCS wordt gesproken: liever niet, en als het toch moet dan onder heel strikte voorwaarden en met strenge limieten. Even terug naar de restaurantmetafoor: de WKR is bang dat als er te snel te veel zwerfafval wordt opgeruimd, McX dan langer in business zal blijven. Dus moet er ‘eerst’ en ‘zo veel mogelijk’ worden ingezet op emissiereducties.
Wat verder opvalt is dat de WKR bedrijven voorlopig ver weg wil houden van investeringen om ‘zwerfafval’ op te helpen ruimen. De overheid moet zelf CO2-verwijderingsprojecten gaan betalen en de koppeling met ETS moet zo lang mogelijk uitgesteld worden volgens de WKR. Maar ook voor CO2-afval geldt: hoe sneller het zwerfafval wordt opgeruimd des te beter voor het milieu, en hoe eerder de vervuiler verantwoordelijk wordt gehouden (om op te ruimen), des te sneller zal het probleem serieus genomen worden en zullen er alternatieven ontwikkeld en gekozen worden die minder zwerfafval opleveren.
“Investeren in duurzaam CO2-hergebruik, waardoor de totale nog benodigde hoeveelheid fossiele energie en grondstoffen zal afnemen”
Wat de WKR goed heeft gedaan in dit advies is te zeggen dat fossiele CO2-uitstoot alleen gecompenseerd mag worden met permanente CO2-verwijdering. Permanente CO2-verwijderingstechnieken (waarbij de CO2 uit de lucht wordt gehaald en permanent geologisch opgeslagen wordt) zijn relatief dure opties. En dat betekent dat bedrijven dit sowieso pas als laatste optie zullen kiezen en toepassen. Emissiereductie zal meestal de goedkopere optie zijn – voorkomen is beter en goedkoper dan genezen.
Wat als de WKR, net als de Commissie Zwerfafval, had geconcludeerd dat de producent een verantwoordelijkheid heeft en had geadviseerd dat de overheid een Carbon Take Back Obligation zou moeten invoeren, te beginnen met aardgas? Wat zouden bedrijven die aardgas produceren en verkopen op de Nederlandse markt dan gaan doen?
- Afval (CO2) zelf houden voor opslag: aardgas omzetten naar waterstof, ammonia en elektriciteit;
- Afvalinzameling verbeteren: CO2-pijpleidingen en schepen om het makkelijker te maken voor klanten om afval in te leveren;
- Zwerfafval inzamelen: meer investeringen in bio-chemie, bio-brandstoffen, bio-waterstof, afvalcentrales, etc, waarbij de CO2 wordt afgevangen. Plus, investeringen in Direct Air Capture technieken (fysisch, chemisch, mineralisatie) die waarschijnlijk ook nodig zijn op de langere termijn;
- Investeren in duurzaam CO2-hergebruik, waardoor de totale nog benodigde hoeveelheid fossiele energie en grondstoffen zal afnemen.
Een bijkomend voordeel van bovenstaande aanpak is dat de overheid (subsidie)geld overhoudt omdat de kosten van het tijdig CO2-neutraal maken van aardgasgebruik dan worden betaald door de producenten en klanten. Dat geld kan worden ingezet om de alternatieven - als dat mogelijk is - nog sneller op te schalen of belastingverlaging voor mensen met lagere inkomens. En ongeacht of er nog 10, 20 of 30% van het huidige gasgebruik over is in 2050, met een CTBO kan zeker gesteld worden dat dit gebruik in ieder geval niet meer bijdraagt aan klimaatverandering.
“Er moet snel meer duidelijkheid komen over de belangrijke vraag: wiens verantwoordelijkheid is het zwerfafval in de lucht eigenlijk?”
Het goede nieuws is dat de Nederlandse olie- en gassector hier in principe positief tegenover staat. In het actieplan van Element NL voor emissiereducties staat: “Ook de emissies door verbranding van aardgas verderop in de keten moeten omlaag. Daarvoor ondersteunen wij het onderzoek naar de invoering van een systeem van producentenverantwoordelijkheid zoals de Carbon Take Back Obligation. Met zo'n instrument voor producentenverantwoordelijkheid garandeert de producent of importeur van fossiele brandstoffen dat (een deel van) de CO2 die vrijkomt bij het gebruik ervan, niet wordt uitgestoten maar wordt vastgelegd of opgeslagen.”
Ook politiek is er interesse. Kamerlid Silvio Erkens (VVD) heeft onlangs in schriftelijke vragen over gaswinning op de Noordzee ook gevraagd of de minister bereid is “…een Carbon Takeback Obligation (CTBO) te overwegen in samenspraak met gasproducenten op de Noordzee?” Het zou een mooi en fundamenteel vernieuwend onderdeel kunnen zijn van het sectorakkoord waar Erkens tevens voor pleitte in zijn vragen aan de minister.
De moraal van dit verhaal mag duidelijk zijn: afval dumpen in de atmosfeer kan net zo min eindeloos doorgaan als afval dumpen in rivieren en rondom McX restaurants. Een fundamenteel verschil is dat CO2-afval geen directe overlast veroorzaakt: je ziet het niet en ruikt het niet. Daardoor lijkt het minder urgent misschien dan eerdere afvalproblemen die we al wel aangepakt hebben.
Wat mij betreft had Wally Broecker dan ook helemaal gelijk toen hij zei dat we moeten leren hoe we CO2 kunnen afvangen en begraven. Net als dat we serieuzer zijn gaan omgaan met het afval in onze rivieren en onze leefomgeving, zullen we nu serieus aan de slag moeten met het afval naar en in onze atmosfeer. We weten dat als we nu niet ingrijpen we mogelijk te laat zijn, dus moet er snel meer duidelijkheid komen over de belangrijke vraag: wiens verantwoordelijkheid is het zwerfafval in de lucht eigenlijk?