Hans Altevogt, Greenpeace: "Kabinet
moet tweegradengrens als doel nemen"
Pikante boodschap, want volledig in strijd met het regeerakkoord en het hoopgevende beleidsprogramma Schoon en Zuinig van het kabinet-Balkenende IV (CDA, PvdA, ChristenUnie; 2008-2010). Schoon en Zuinig beoogde na jaren van stilstand een wat dwingender klimaat- en schone energiebeleid. In navolging van Europa kwamen er drie doelstellingen voor 2020: 20 procent minder CO2, 20 procent hernieuwbare energie en een doelstelling die de markt prikkelt tot 2 procent energie-efficiëntieverbetering per jaar. Toen datzelfde voorjaar het kabinet viel, verdampten onder Rutte-I alle ambities van Schoon en Zuinig en kon het Buijink-gedachtengoed verder worden uitgebroed.
““CO2-reductie is een middel; hernieuwbare energieproductie en energie-efficiëntie zijn doelen””
Het voorjaarsartikel van Buijink in 2010 was mijn wake-upcall. Het onthulde immers het mainstream denken op het energieministerie, waarschijnlijk met de stilzwijgende instemming van toenmalig CDA-minister en marktgelovige Maria van der Hoeven (thans directeur Internationaal Energie Agentschap) en tot volle tevredenheid van de vaste EZ-clientèle. Business as usual dus. Het weerspiegelt het neoliberale denken, dat in alle westerse economieën domineert en ideologisch kan worden samengevat als ‘meer markt, minder overheid'. Dat denken komt ook terug in de doel-middelendiscussie rond klimaat en energie, waarin de overheid zich beperkt tot het stellen van doelen en de markt kiest voor de beste manieren om die te bereiken.
Binnen dit denkraam wordt
CO2-reductie ge-framed als
doel en zijn hernieuwbare energie en meer energie-efficiëntie slechts middelen,
evenals emissiehandel, subsidies en belastingen. Maar dat zijn natuurlijk
gewoon afgeleide beleidsinstrumenten.
Deze framing wringt, want CO2-reductie
is helemaal geen doel. Het is het belangrijkste operationele middel tegen
klimaatverandering om onder 2°C temperatuurstijging te blijven. Dat is immers
het mondiaal en politiek afgesproken klimaatdoel.
Hernieuwbare energie en meer energie-efficiëntie dragen weliswaar ook bij aan CO2-reductie (dat maakt ze tot middelen). Zij dienen ook eigen (geo-)politieke en economische doelen, zoals minder (fossiele) importafhankelijkheid, meer voorzieningszekerheid, stabiele energieprijzen en een lagere (collectieve) energierekening voor burgers en bedrijven.
Aldus ge-reframed zijn hernieuwbare energie en meer energie-efficiëntie niet gelijk aan, maar wel vergelijkbaar met het 2°C-doel. Zo winnen zij aan belang en gewicht en verdienen (als doel) meer politieke waardering dan zij nu (als middel) krijgen.Het is dan ook goed om in het denken over klimaat en energie het onderscheid tussen doelen, middelen en instrumenten te zuiveren, opdat politici een vollediger en meer integrale afweging kunnen maken dan nu het geval is.
““De voorgestelde beleidsinspanningen van de Europese Commissie resulteren in slechts 8 procentpunt meer CO2-reductie en 3 procentpunt meer hernieuwbare energie in 2030””
Hoe diep de neoliberale bias in politiek en economie nog steeds zijn verankerd, blijkt uit de plannen van de Europese Commissie, die op 22 januari 2014 haar lang verwachte klimaat- en energiebeleid voor 2030 publiceerde. Als de commissie haar zin krijgt, komt er - anders dan voor 2020 - slechts één bindende doelstelling van 40 procent CO2-reductie in 2030 ten opzichte van 1990 en nieuwe regels voor een effectievere CO2-emissiehandel. Verder verbindt de Europese Commissie zich aan ten minste 27 procent hernieuwbare energie in 2030, maar zonder verplichtingen per lidstaat. Een doelstelling voor meer energie-efficiëntie is opgeschort tot na de evaluatie van de richtlijn in juni 2014.
Dit zijn de enige pijlers
onder het nieuwe klimaat- en energiebeleid.
Afgezet tegen het business as usual-scenario
(het effect als je niks aanvullends doet) resulteren de voorgestelde
beleidsinspanningen van de Europese Commissie in slechts 8 procentpunt meer CO2-reductie
en 3 procentpunt meer hernieuwbare energie in 2030.
Ook de minimale
doelstelling van 27 procent hernieuwbare energie houdt burgers en bedrijven in
Europa langer afhankelijk van dure import van gas, olie en kolen en houdt de
Europese energienota onnodig hoog.
Om de temperatuurstijging veilig te begrenzen op 2°C (doel!) zijn drie stevige
en bindende middelen (!) en instrumenten (!) nodig:
1. CO2-reductie: een Europese doelstelling van 55 procent in 2030 ten opzichte van 1990, logisch voortvloeiend uit de klimaatveilige begrenzing van de opwarming.
Wil emissiehandel die doelstelling kunnen instrumenteren, dan moeten ruim 2 miljard CO2-rechten uit de markt worden gehaald en/of een bodemprijs van - om te beginnen - € 50 per ton worden gegarandeerd. Zonder deze historische marktcorrecties verlamt emissiehandel tot ver na 2020 elke significante CO2-reductie.
2. Hernieuwbaar: 45 procent als bijdrage aan de maximering van de temperatuurstijging, maar ook omdat dan langdurig en betrouwbaar investeringszekerheid wordt geboden aan alle betrokkenen bij de duurzame energietransitie.
3. Meer efficiëntie: 33 procent om de marktlethargie te doorbreken, laaghangend fruit te oogsten en de Europese burgers zicht op een lagere energierekening te bieden.
De Europese Commissie heeft gesproken en beloont vooral de wensen van business as usual:
Het wordt pas echt spannend als de commissievoorstellen in maart 2014 worden besproken door energie- en milieuministers en later door regeringsleiders, die uiteindelijk de knoop doorhakken.
Stand van zaken nu is dat 15 lidstaten, waaronder Nederland, een Green Growth Group vormen, die een ‘ambitious target-based post-2020 policy framework‘ willen. De voorgestelde 40 procent emissiereductie past daarin. Acht lidstaten, waaronder Duitsland, Frankrijk en Italië willen ook een bindende doelstelling voor hernieuwbare energie. Zij worden daarin actief gesteund door een groep van 70 groene bedrijven, terwijl in Nederland ook grote bedrijven als Unilever, Philips, Heineken, AKZO, DSM, FrieslandCampina kozen voor het pakket met drie doelen.
Rutte-II moet formeel nog kiezen tussen één, twee of drie doelen. Zij neigt naar één klimaatdoel, indien blijkt dat de doelen voor hernieuwbare energie en efficiëntie het klimaatdoel tegenwerken. Ook in deze benadering worden doelen, middelen en instrumenten verward.
Het zou het kabinet
sieren om de 2°C-grens als doel te nemen en vervolgens te bekijken hoeveel van welk
middel en instrument nodig is om dat doel te bereiken. Dat zuivert de afweging
en respecteert de eigen doelen, die verbonden zijn aan vergroting van het aandeel
hernieuwbare energie en energie-efficiëntie in de Europese energievoorziening.
Hans
Altevogt is campagneleider bij Greenpeace