Op dit moment zien we in de energiemarkten twee ontwikkelingen. Aan de ene kant wordt het aandeel van technologieën als zon- en windenergie in de energiemix steeds groter. Doordat bedrijven er steeds meer investeren, is de noodzaak voor de overheid om de bouw van bijvoorbeeld windparken te stimuleren met subsidies afgenomen. De marktrisico's komen daardoor steeds meer bij de bedrijven/investeerders te liggen. Een gezonde ontwikkeling bij technologieën die nagenoeg volwassen zijn en vanuit die optiek eerlijk moeten concurreren met andere, oudere energie opwektechnologieën zoals kolen-, gas-, en kerncentrales.
De tweede ontwikkeling is die van de hoge energieprijzen. Om bekende redenen lopen zowel de gasprijzen als de elektriciteitsprijzen sterk op. Zo hard, dat het gevolgen heeft voor de koopkracht van burgers en voor het voortbestaan van een deel van het bedrijfsleven. Vanuit de Europese Commissie ligt er nu een voorstel om een maximale prijs in te voeren voor elektriciteit met een lagere kostprijs, de zogenaamde ‘inframarginal’ elektriciteitsproducenten (denk aan zon- en windenenergie en kernenergie). Het voorgestelde bedrag is 180 euro/MWh. Daarnaast wil de Europese Commissie aan de producenten die fossiele brandstoffen gebruiken een extra winstbelasting opleggen van minimaal 33% over de ‘overwinst’ (zijnde meer dan 20% ten opzichte van het gemiddelde van de afgelopen drie jaar). Overwinst die het gevolg is van de hoge prijzen, en dus niet per se van goed ondernemerschap.
“Als de overheid om de haverklap de marktwerking beïnvloedt, dan nemen de politieke risico's toe”
Commerciële partijen zijn gewend aan het omgaan met marktrisico's. Deze nemen ze voor lief, of ze dekken zich in tegen zulke risico's. Maar als de overheid om de haverklap de marktwerking beïnvloedt, dan nemen de politieke risico's (regulatory risk) toe. Mochten bedrijven in deze markten willen investeren terwijl de risico's toenemen, moeten de mogelijke rendementen wel blijven opwegen tegen de te nemen risico's. Maar dan moet je de risico’s natuurlijk wel goed in kunnen blijven schatten.
Veel (met name duurzame) energieproducenten hebben hun opbrengst van energie ‘gehedged’ door middel van Power Purchase Agreements (PPA’s). Kortom, zij hebben hun risico’s beperkt door de verkoopprijs vast te stellen in een overeenkomst met de kopende partij. Het betekent automatisch dat zij ook niet mee profiteren van de hogere marktprijzen. Toch wordt er veel gesproken over ‘overwinsten’. Deze overwinsten worden vooral geboekt bij de energiehandelaren. Partijen die gas en elektriciteit inkopen op de markt en dat weer doorverkopen aan de consument. Indien deze partijen hun inkoop hebben vastgelegd tegen de prijzen van bijvoorbeeld een jaar geleden, maar dit kunnen verkopen tegen de huidige hoge (variabele) tarieven, profiteren ze sterk van de recente ontwikkelingen.
“Nu al horen we geluiden dat er steeds meer handelsvolumes niet meer op de beurs, maar onderhands worden verhandeld”
De vraag is dan ook of een prijsplafond gaat werken. Nu al horen we geluiden dat er steeds meer handelsvolumes niet meer op de beurs, maar onderhands worden verhandeld. Een plek waar een plafond op de prijs niet relevant is. Op zich een begrijpelijke beweging, zeker als partijen vanwege het grote liquiditeitsbeslag moeite hebben om aan hun margin call verplichtingen te voldoen. Margin calls zijn een onderpand voor openstaande posities. Aangezien de prijscontracten dagelijks in waarde schommelen, moeten marktpartijen een onderpand storten om aan hun contractuele verplichtingen te voldoen mochten zij het contract niet kunnen uitdienen. De waarde van dit onderpand schommelt mee met de marktbewegingen. Voldoen zij aan de contractuele verplichtingen, dan zal het geld weer worden vrijgegeven naarmate het contract richting de einddatum loopt. De risico’s zijn dan immers weg. Maar in de tussentijd moet er dus wel voldoende geld beschikbaar zijn om dit te kunnen managen. Om dit te voorkomen zijn er partijen – producenten en consumenten – die elkaar weten te vinden en onderhandse contracten afsluiten, zogenaamde ‘over-the-counter, of OTC’ contracten. Op zich niets mis mee, maar daarmee verdwijnen de risico’s ook wel een beetje uit beeld. En dat kan weer een risico op zich gaan vormen.
“De oorzaak van de hoge energieprijzen is niet het falen van de markt, maar schaarste”
Het uiteindelijke doel was en is meer betrouwbare en betaalbare schone energie om de klimaatdoelen te halen. Maar de focus op duurzaamheid heeft de afgelopen jaren ook geleid tot verwaarlozing van de pijlers betaalbaarheid en betrouwbaarheid. Door nu ineens paniekvoetbal te spelen en vooral op betaalbaarheid te richten, lijken we dezelfde fout te gaan maken. Het zou onherroepelijk leiden tot een lagere kans op het halen van de duurzaamheidsdoelen én de voorzieningszekerheid verder op het spel zetten.
De oorzaak van de hoge energieprijzen is niet het falen van de markt, maar schaarste. De oplossing van het probleem is dan ook niet het verder verstoren van de marktwerking, maar het zorgen dat de schaarste afneemt. Dat kan je doen door massaal te investeren in efficiencymaatregelen (leidt tot minder vraag), door de zorgen over schaarste op de korte termijn weg te nemen (door bijvoorbeeld het tekenen van langetermijncontracten voor de aankoop van LNG) en vooral ook door te investeren in (bij voorkeur) duurzame energie. Daarnaast zal er nog steeds back-up opwekcapaciteit nodig zijn. Er moet daarom ook nog een businesscase blijven bestaan om die (fossiele) back-up opwekcapaciteit te blijven onderhouden voor tijden dat we die nog nodig hebben.
En de risico’s moeten dus ook verhandeld kunnen blijven worden. Producenten moeten hun product kunnen verkopen, en consumenten kopen. Dat kan via de beurs, of onderhands. De overheid zou eventueel een rol kunnen spelen in het garant staan voor de margin calls, zoals we onlangs in Zweden en Finland zagen. Hiermee voorkom je een (te grote) beweging weg van de beurs, en daarmee het inzichtelijk zijn van de marktposities. Ook dit is onderdeel van een goed risicomanagement.