We hebben een energiecrisis. Extreme prijzen, risico op tekort en een torenhoge inflatie. Een recessie is aanstaande. Waar we niet op rekenden, is gebeurd: Rusland levert minder gas. Veelal wordt daarbij verwezen naar de oorlog in de Oekraīne, maar dat is onterecht. Al in de zomer van 2021 bleven gasopslagen leeg en begonnen prijzen te stijgen. Al in oktober 2021 kwam de gasprijs boven de 1 euro per m3, zesmaal hoger dan normaal en gelijk aan thans. Experts hebben jarenlang indringend gewaarschuwd voor de toenemende afhankelijkheid van spotgas leveringen uit Rusland. Tot hun toenemende frustratie werden die waarschuwingen stelselmatig genegeerd.
Hoe zijn we in deze benarde situatie terechtgekomen? Zijn we te ver doorgeschoten in onze pogingen het energiesysteem zo efficiënt mogelijk in te richten? Zijn beleidsmakers te naïef geweest in de veronderstelling dat ‘de markt’ alle problemen wel zal oplossen en we dus niets hoefden te doen? De vragen stellen is ze beantwoorden. Neem de afbouw van Groningen. Impliciete aanname was dat Rusland het ontbrekende gas zou leveren. Welnu, daartoe is geen verplichting en Gazprom doet dat dus niet. Geen enkel land in Noordwest-Europa heeft maatregelen genomen om daarop in te spelen. Het resultaat: Er zijn te weinig LNG-terminals en de gasopslagen zijn bijna leeg. Alternatieven zijn er dus niet. We hebben daarmee onze wendbaarheid verloren en moeten maar hopen dat Rusland in elk geval haar lange termijncontracten komende winter nakomt. Als dank mogen we hen daarvoor de hoogste gasprijzen ter wereld betalen.
“We hebben deze winter zoveel extra voor Russisch gas betaald, dat Europa daar wel 60 nieuwe LNG-terminals voor had kunnen laten bouwen”
Voor de liberalisatie was het adagium in de energiemarkt: “doe maar een maatje groter.” Achterliggende gedachte was dat je beter teveel energie-infra kon hebben dan te weinig. Je wist het immers maar nooit. Nu is dat anders. Een maatje groter kan leiden tot onderbenutte en dus inefficiënte infrastructuur en dat wordt door marktpartijen, toezichthouders en maatschappij zwaar aangerekend. Hoe vaak is niet smalend gewezen naar de vrijwel onbenutte Gate LNG-terminal in Rotterdam, een icoon van de gasrotonde? Dat die betaald werd door marktpartijen, die daartoe lange termijn boekingen hadden gedaan, maakte de bespottingen er niet minder om. Nee, dan deed Duitsland het veel slimmer. Daar was ook een prima functionerende gasmarkt, met dezelfde gasprijzen, maar zonder dure LNG-importterminals.
Tijden veranderen. Hoe groot is ondertussen de maatschappelijke schade van de Europese zuinigheid? Begin oktober waren instanties er nog als de kippen bij om uit te leggen dat het wel meeviel. Ondertussen is het maart en is het stil geworden. Een simpele rekensom laat zien dat we deze winter zoveel extra voor Russisch gas hebben betaald, dat Europa daar wel 60 nieuwe LNG-terminals voor had kunnen laten bouwen. Laten we trouwens het geopolitieke belang niet vergeten: Door onze afhankelijkheid van Russisch gas moeten we extra behoedzaam opereren in ons sanctiebeleid.
“Alsof er niets gebeurd is, persen we ons gewoon verder in het keurslijf”
Je zou denken dat we in Europa inmiddels ons lesje wel hebben geleerd. Helaas. Alsof er niets gebeurd is, persen we ons gewoon verder in het keurslijf. Zo gaan België en Duitsland door met het sluiten van kerncentrales en Nederland beperkte het gebruik van haar kolencentrales tot 35%. Alleen al door die laatste maatregel groeit de Nederlandse gasvraag dit jaar met 6% en daarmee onze afhankelijkheid van buitenlandse leveranciers. Zo ook het kabinetsbesluit om de definitieve sluiting van het Groningenveld door te zetten, alsmede de ombouw van de berging Grijpskerk juist nu te starten. Waarschuwingen van de Mijnraad, dat dit onze afhankelijkheid van Rusland komende winters nog groter maakt, werden weggewuifd en ook de Tweede Kamer is stil. Het toppunt was wellicht het geweeklaag in Den Haag toen Riverstone besloot haar kolencentrale op de Maasvlakte open te houden. Welnu, we zouden Riverstone juist op onze blote knietjes moeten danken!
Werk met scenario’s, aldus een het genoemde advies van de Mijnraad. Overigens niet te verwarren met het Staatstoezicht op de Mijnen (SodM). En niet om daaruit no-regret maatregelen te halen, maar om te anticiperen op mogelijke ontwikkelingen. Een zeer verstandig advies. Want als we ons daar niet voldoende op prepareren, verliezen we onze wendbaarheid, mochten die ontwikkelingen zich voordoen. Aanpassen van wetgeving is namelijk niet geschikt, want veel te traag. Terwijl de maatschappelijke kosten enorm kunnen zijn.
“Voor back-up productiecapaciteit gaan we dezelfde richting op en voor waterstof idem, dan weet u dat alvast”
Dit geldt breder. Ook voor andere energie-infra. Zo kan ik me niet aan de indruk onttrekken dat de huidige krapte in de elektriciteitsnetten voor een belangrijk deel voortkomt uit het loslaten van het ‘maatje groter’ principe en dat te vervangen door een drive naar efficiëntie. Inmiddels wachten honderden producenten en afnemers op een aansluiting. Hoe groot zou de maatschappelijke schade daarvan inmiddels zijn? Voor back-up productiecapaciteit, het waait immers niet altijd, gaan we dezelfde richting op en voor waterstof idem, dan weet u dat alvast.
Stapsgewijs manoeuvreren we ons zo vast, telkens een tikkie erbij, terwijl de toekomst zeer ongewis is. Niet alleen vergroot dat onze kwetsbaarheid voor verrassingen, ook bij andere ontwikkelingen lopen we klem. Zo weten we niet wat de vraag naar elektriciteit en waterstof in 2040 is. Het II3050 rapport beschrijft daarvoor vier scenario’s en komt tot heel verschillende uitkomsten. Beperken we ons tot de efficiënte no-regret maatregelen door voor beide het minimum te kiezen, of zouden we ons beleid en infrastructuur juist moeten uitleggen op de maximaal mogelijke omvang van beide? Of kiezen we voor het meest aantrekkelijke en optimistisch scenario? Daarbij het risico nemend dat er tekorten zijn voor de ene of andere energiedrager, mocht de werkelijkheid afwijken?
“Maakt Noordwest-Europa zich strategisch gezien niet veel te afhankelijk van wind-op-zee?”
En op wat langere termijn: Maakt Noordwest-Europa zich strategisch gezien niet veel te afhankelijk van wind-op-zee? Wat doen we met het risico dat de turbines massaal gehackt worden? En hoe bereiden we ons voor op een eventueel scenario dat het op de Noordzee, door de klimaatverandering, in 2050 soms lange tijden niet of nauwelijks waait? Of gokken we erop dat het wel goed komt. Dat laatste lijkt me niet slim. Alle reden daarom lessen te trekken uit de huidige gascrisis en aan te sturen op een energiesysteem dat veel beter bestand is tegen verrassingen. Wendbaarheid zou een vast onderdeel moeten bij elk debat of besluit over energie.