In elk geval is die verantwoordelijkheid niet een kwantitatieve doelstelling van 45% emissiereductie in 2030 voor een specifieke onderneming, zoals Milieudefensie eiste. Dat kan weliswaar een mondiaal gemiddeld reductiedoel zijn, in lijn met wetenschappelijke scenario’s, maar dat kan volgens het Hof niet zonder meer overgenomen worden voor een enkele onderneming. Dat is eveneens in lijn met wetenschappelijke scenario’s trouwens, zie ook m’n eerdere stukken over de Shell-zaak hier, hier en hier.
“Wat als de zo bepaalde gebruiksruimte te ruim is om de commons effectief te beschermen, terwijl (inter)nationale afspraken, wetten of mensenrechten dat wel vereisen?”
In het maatschappelijk debat mag veel, en terecht. In het maatschappelijk debat kunnen allerlei overtuigingen, morele oordelen, juiste en drogredeneringen, informatie maar ook bullshit worden ingebracht. Maar uit diverse rechtszaken is wel helder geworden dat als puntje bij paaltje komt, de rechter – soms niet in eerste aanleg, maar dan toch wel in hoger beroep – in zijn afwegingen sterk leunt – misschien wel: moet leunen - op de beschikbare wetenschappelijke kennis. Zo hield wél het betoog van Urgenda stand dat de Nederlandse staat een strenger klimaatbeleid moet voeren om zelfbepaalde doelen te halen, maar faalde uiteindelijk de poging van Milieudefensie om Shell kwantitatieve doelen op te leggen. Die zouden volgens de redenering van Milieudefensie voortvloeien uit een ongeschreven maatschappelijke zorgvuldigheidsnorm, en dat leek en lijkt mij een vagere en minder werkbare benadering dan die welke uit de wetenschappelijke, onder andere milieu-economische literatuur naar voren komt. Die luidt, in mijn samenvatting, dat voor collectieve natuurlijke hulpbronnen (commons, zoals een goed klimaat of een natuurlijke en veerkrachtige Waddenzee) de grenzen aan het gebruik maatschappelijk, collectief (vaak dus door een overheid) moeten worden vastgesteld. Vervolgens kan de zo bepaalde gebruiksruimte (voor klimaat: koolstofbudget) via passende instrumenten aan de gebruikers worden toegedeeld. Zoals het Europese emissiehandelssysteem ETS voor industrieën en elektriciteitscentrales, zoals emissienormen, bijmengverplichtingen en subsidies voor elektrisch rijden voor automobiliteit, isolatie-eisen voor de bouw en noem maar op. Maar wat als de zo bepaalde gebruiksruimte te ruim is om die commons effectief te beschermen, terwijl (inter)nationale afspraken, wetten of mensenrechten dat wel vereisen? Dan gaat het niet aan de gebruikers (de ‘spelers’) van die commons verplichtingen op te leggen, maar is aan de orde de partij (de ‘spelontwerper’) aan te spreken die een te ruime gebruiksruimte heeft bepaald en die het geheel aan gebruikers reguleert.
“Shell en Milieudefensie samen naar de minister van Klimaat en Groene Groei voor een passend carbon budget en effectieve instrumenten”
Rechtszaken tegen spelontwerpers (overheden, zoals in geval van Urgenda, de Zwitserse Klimaseniorinnen en andere zaken tegen een staat, maar ook MOB tegen falend stikstof-overheidsbeleid en -vergunningen) hebben een goede kans op succes. Maar zaken tegen spelers die in wezen over de totale gebruiksruimte gaan, lijken minder kans op succes te hebben. Onder meer de Shell-zaak laat dat zien. (Merk op: rechtszaken over directe aantoonbare schade en heldere oorzaak-gevolgrelaties hebben heel andere kenmerken dan zaken over de totale gebruiksruimte).
Als de stikstof-, klimaat-, Wadden- of welke gebruiksruimte te ruim bemeten is waardoor de betreffende commons schade oplopen, dan gaat het niet helpen gebruikers van die commons tot individuele gebruiksvermindering te dwingen. Wat dan nodig is, is via de samenleving en gefiatteerd door overheden, de gebruiksruimte bij te stellen. Als overheden dat onvoldoende doen, en dat is nu haast overal het geval, dan zal de civil society het voortouw moeten nemen. Dan zullen de spelers die tot nu toe in de rechtszaal tegenover elkaar staan gezamenlijk voorstellen moeten ontwikkelen die overheden kan overnemen. Shell en Milieudefensie samen naar de minister van Klimaat en Groene Groei voor een passend carbon budget en effectieve instrumenten. LTO en MOB samen naar de minister van LVVN voor een werkbaar stikstofbeleid. VNO-NCW en de gehele milieubeweging samen naar Den Haag en Brussel voor adequaat klimaat- en milieubeleid. Dat zijn de logische volgende stappen die in mijn ogen uit de lessen van klimaatzaken tot nu voortvloeien.